Operation Manual

Naam (Name)
Voer de naam in voor het afdrukprofiel dat u wilt opslaan.
U kunt maximaal 255 tekens invoeren.
De naam wordt, samen met het bijbehorende pictogram, weergegeven in de lijst
Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Opties... (Options...)
Hiermee opent u het Dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save
Commonly Used Settings).
Hier kunt u de details wijzigen van het afdrukprofiel dat u wilt opslaan.
Dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used
Settings)
Selecteer de pictogrammen van de afdrukprofielen die u wilt registreren in
Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en wijzig de items die
u wilt opslaan in de afdrukprofielen.
Pictogram (Icon)
Hier selecteert u het pictogram voor het afdrukprofiel dat u wilt opslaan.
Het geselecteerde pictogram wordt, samen met de naam, weergegeven in
de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Papierformaat opslaan (Save the paper size setting)
Hiermee slaat u het papierformaat op in het afdrukprofiel in Veelgebruikte
instellingen (Commonly Used Settings).
Als u het opgeslagen papierformaat wilt toepassen wanneer het afdrukprofiel
wordt geselecteerd, schakelt u dit selectievakje in.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het papierformaat niet
opgeslagen en wordt de instelling voor papierformaat daarom niet toegepast
wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd. In plaats daarvan drukt de
printer af met het papierformaat dat is opgegeven met de toepassing.
Afdrukstand opslaan (Save the orientation setting)
Hiermee slaat u de Afdrukstand (Orientation) op in het afdrukprofiel in
Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
Als u de opgeslagen afdrukstand wilt toepassen wanneer het afdrukprofiel
wordt geselecteerd, schakelt u dit selectievakje in.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt de afdrukstand niet opgeslagen
en wordt de instelling voor Afdrukstand (Orientation) daarom niet
toegepast wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd. In plaats daarvan
drukt de printer af met de afdrukstand die is opgegeven met de toepassing.
122