MG6400 series Online handleiding Problemen oplossen Nederlands (Dutch)
Inhoud Problemen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Problemen met netwerkcommunicatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Het apparaat werkt opeens niet meer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen met de afdrukkwaliteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Afdrukresultaten niet naar behoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 De afdruktaak wordt niet voltooid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen met het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Het apparaat kan niet worden ingeschakeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1412. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 1413. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 1414. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 1600. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5B14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 5B15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181 6000. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 6500. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen oplossen Het apparaat kan niet worden ingeschakeld De afdruktaak wordt niet gestart Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd Papierstoringen Als er een fout optreedt Zoeken in alle functies Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met afdrukken Problemen met de afdrukkwaliteit Problemen met scannen Problemen met het apparaat Problemen met installeren/downloaden Informatie over weergegeven fouten/berichte
Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Overige problemen met het netwerk 8
Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Het apparaat werkt opeens niet meer Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het apparaat Afdruksnelheid is laag Kan de kaartsleuf niet gebruiken via het netwerk Het apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan 9
Het apparaat werkt opeens niet meer Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN U kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de kaartsleuf vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Wacht tot het IP-adres is toegewezen aan de computer. U moet mogelijk de computer opnieuw opstarten.
Controle 8 Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt. Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de instructiehandleiding die bij de computer of het draadloze netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos kanaal op te geven. Zorg dat het kanaal dat is ingesteld voor het toegangspunt geldig is voor communicatie met de computer, en bevestigd met Controle 8.
Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het apparaat Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie. Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Afdruksnelheid is laag Het apparaat is mogelijk bezig met het afdrukken of scannen van een grote taak vanaf een andere computer. Controle 1 Controleer of de status van de radiogolven goed is en pas de installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten houdt met IJ Network Tool. Controle 2 Status draadloos netwerk controleren Zorg dat zich geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat bevinden.
Kan de kaartsleuf niet gebruiken via het netwerk Kan de kaartsleuf niet toewijzen Kan de kaartsleuf niet gebruiken Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op de computer 14
Kan de kaartsleuf niet toewijzen De beschikbare stationsletter kan niet worden geselecteerd in het venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) De kaartsleuf kan niet worden toegewezen met IJ Network Tool De beschikbare stationsletter kan niet worden geselecteerd in het venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) In dit venster kunt u alleen D tot en met Z selecteren als netwerkstation voor de kaartsleuf.
IP-adres installeert, moet u deze telkens opnieuw installeren wanneer het adres van het apparaat (IP-adres) wordt gewijzigd. 4. Als het pictogram 'canon_memory' wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Netwerkstation toewijzen (Map Network Drive). 5. Selecteer de stationsletter en klik op Voltooien (Finish).
Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op de computer Controleer of Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld op Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC). Controle 1 Gebruikersinstellingen apparaat Controle 2 Controleer of de geheugenkaart in de kaartsleuf is geplaatst.
• Poort 137:139 openen: ◦ Als u Windows 8 of Windows 7 gebruikt: 1. Selecteer Windows Firewall zoals hieronder aangegeven. ■ Selecteer in Windows 8 het Configuratiescherm (Control Panel) via de charm Instellingen (Settings) in Bureaublad (Desktop) > Systeem en beveiliging (System and Security) > Windows Firewall. ■ In Windows 7 klikt u op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Systeem en beveiliging (System and Security) > Windows Firewall. 2. Klik op Geavanceerde instellingen (Advanced settings).
5. Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om de andere poorten te openen (138TCP, 138UDP, 139TCP en 139UDP). 6. Controleer of de poortnamen zijn toegevoegd op het tabblad Uitzonderingen (Exceptions) en klik op OK. Controle 5 Wijzig de naam van de werkgroep in 'WERKGROEP' volgens onderstaande procedure. Opmerking • Het wijzigingen van de werkgroepnaam kan van invloed zijn op het netwerk. Vraag daarom of de beheerder de naam wil wijzigen. 1.
Kan de kaartsleuf niet gebruiken Controle 1 Wordt het pictogram van de kaartsleuf weergegeven? Als u de kaartsleuf via het netwerk wilt gebruiken, moet u de kaartsleuf toewijzen als het netwerkstation van de computer. Het pictogram 'canon_memory (\\xxxxxxxxxxxx)' (of 'canon_memory' op 'xxxxxxxxxxxx') met de toegewezen stationsletter wordt weergegeven in Computer (of Deze computer (My Computer)). • xxxxxxxxxxxx' is een reeks van 12 alfanumerieke tekens.
Het apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan Wanneer u een toegangspunt vervangt, dient u de netwerkinstallatie van het apparaat opnieuw uit te voeren. Voer de installatie van het netwerk opnieuw uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de installatie opnieuw uit volgens de instructies op onze website. Zie hieronder als het probleem niet is verholpen.
Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Kan het apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN 22
Kan het apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Als het apparaat niet in het netwerk kan worden gedetecteerd wanneer u de netwerkcommunicatie instelt, controleert u de netwerkinstellingen voordat u het apparaat opnieuw detecteert. Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Opmerking • U kunt de netwerkcommunicatie instellen via USB.
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Zijn het apparaat en het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) ingeschakeld? Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Controleer of de printer is ingeschakeld Controleer of het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) is ingeschakeld. Als het apparaat of het netwerkapparaat is uitgeschakeld: Schakel het apparaat of het netwerkapparaat in.
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 2 Is de instelling voor draadloos LAN van het apparaat ingeschakeld? Controleer of het Wi-Fi-lampje van het apparaat blauw brandt. Als het Wi-Fi-lampje uit is: De instelling voor draadloos LAN van het apparaat is niet geactiveerd. Activeer de instelling voor draadloos LAN van het apparaat.
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 3 Is het apparaat verbonden met het toegangspunt? Controleer met het bedieningspaneel van het apparaat of het apparaat verbinding heeft met het toegangspunt. Selecteer Instellen (Setup) in het venster HOME en selecteer daarna Apparaatinstellingen (Device settings) > LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) > Lijst instellingen draadl. LAN (WLAN setting list).
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 4 Zijn de SSID van het toegangspunt dat met uw computer is verbonden en dat van het apparaat hetzelfde? U kunt de SSID die voor het apparaat is opgegeven, op het LCD bevestigen. Selecteer Instellen (Setup) in het venster HOME en selecteer daarna Apparaatinstellingen (Device settings) > LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) > Lijst instellingen draadl. LAN (WLAN setting list).
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 5 Verstoort de firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer het instellen van de netwerkcommunicatie? De firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer kan de communicatie tussen het apparaat en de computer beperken.
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 6 Controleer de instellingen van het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt voor de netwerkverbinding, zoals IP-adresfiltering, MACadresfiltering of de DHCP-functie. Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het controleren van de instellingen van het toegangspunt.
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN Controle 1 Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Is Draadloos LAN actief/inactief (WLAN active/inactive) in LANinstellingen (LAN settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)? Controle 2 Als het apparaat tijdelijk is aangesloten op de computer met een USB-kabel, controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten.
Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de storing. Controle 11 Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn. Zorg dat de computer kan communiceren met de printer en het toegangspunt via het draadloze LAN.
Overige problemen met het netwerk Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven U bent het beheerderswachtwoord van het apparaat vergeten Informatie over het netwerk controleren Er worden regelmatig pakketten verzonden De wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart via het netwerk De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen 32
Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/ WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie o
Opmerking • Dit apparaat ondersteunt WPA-PSK (WPA-Persoonlijk) en WPA2-PSK (WPA2-Persoonlijk).
Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie Het venster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is geselecteerd in het venster Zoeken (Search) "U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk" wordt weergegeven Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie Het volgende venster wordt weergegeven
U bent het beheerderswachtwoord van het apparaat vergeten De LAN-instellingen initialiseren. De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen Na de initialisatie van de LAN-instellingen voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
Informatie over het netwerk controleren Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen communiceren Informatie over de netwerkinstellingen controleren Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren Als u het IP-adres of MAC-adres van het apparaat wilt controleren, kunt u de netwerkinstellingen via het bedieningspaneel van het apparaat weergev
• In Windows 7, Windows Vista of Windows XP klikt u op Start > Alle programma´s (All Programs) > Bureau-accessoires (Accessories) > Opdrachtprompt (Command Prompt). 2. Voer de pingopdracht en het IP-adres van de doelprinter of het doeltoegangspunt in en druk dan op Enter. ping XXX.XXX.XXX.XXX "XXX.XXX.XXX.XXX" is het IP-adres van het doelapparaat. Als de communicatie beschikbaar is, wordt een bericht weergegeven dat lijkt op het volgende bericht. Antwoord van XXX.XXX.XXX.
Er worden regelmatig pakketten verzonden Wanneer IJ Network Scanner Selector EX is ingeschakeld, worden regelmatig pakketten verzonden om te controleren of communicatie met het apparaat via het netwerk mogelijk is. Wanneer u de computer gebruikt in een andere netwerkomgeving dan de omgeving die u hebt gebruikt om het apparaat in te stellen, schakelt u IJ Network Scanner Selector EX uit.
De wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart via het netwerk Controle Is IJ Network Scanner Selector EX actief? Als u via een netwerk bestanden schrijft naar een geheugenkaart terwijl IJ Network Scanner Selector EX niet actief is, zal de wijzigingsdatum van de bestanden worden gewijzigd. Zorg ervoor dat u IJ Network Scanner Selector EX start voordat u bestanden via het netwerk naar een geheugenkaart schrijft.
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen Belangrijk • Houd er rekening mee dat bij initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist en dat afdrukken of scannen vanaf een computer via een netwerk wellicht niet meer mogelijk is. Als u het apparaat via een netwerk wilt uitvoeren, voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid 42
De afdruktaak wordt niet gestart Controleer of de stekker goed is aangesloten en druk vervolgens op de knop AAN (ON) om het apparaat in te schakelen. Controle 1 Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert. Wacht totdat het AAN/UIT (POWER)-lampje stopt met knipperen en blijft branden. Opmerking • Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren voordat met afdrukken wordt gestart.
• In Windows 8 selecteert u Configuratiescherm (Control Panel) via de charm Instellingen (Settings) op het Bureaublad (Desktop) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Apparaten en printers (Devices and Printers). • Selecteer in Windows 7 Apparaten en printers (Devices and Printers) in het menu Start. • Selecteer in Windows Vista het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers.
Controle 7 Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma. Stel in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de optie Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevention of Print Data Loss) in op Aan (On). * Als Aan (On) is geselecteerd voor Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevention of Print Data Loss), kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Papierstoringen Als papier is vastgelopen, wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het computerscherm: • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het LCD-scherm: Zie de Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen van het vastgelopen papier.
Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Controle 1 Zorg dat er papier is geplaatst. Papier plaatsen Controle 2 Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het papier in de printer plaatst.
Controleer of de instellingen voor het mediumtype en het papierformaat overeenkomen met het geplaatste papier. Controle 6 Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt. Controle 7 Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt met het bedieningspaneel of de computer.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Controle 1 Is de instelling voor automatisch dubbelzijdig afdrukken geselecteerd? Zorg dat de selectievakjes Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Automatisch (Automatic) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma zijn ingeschakeld. Dubbelzijdig afdrukken Controle 2 Controleer of het huidige papierformaat geschikt is voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Controle 1 Is er papier geplaatst? Zorg dat er papier is geplaatst. Plaats nieuw papier als het papier in het apparaat op is. Controle 2 Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of illustraties? Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd 51
Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst? Controle 1 Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
U kunt deze instellingen niet opgeven op een PictBridge-compatibel apparaat (draadloos LAN). Controle 3 Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
De afdruktaak wordt niet voltooid Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Controle 1 Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt Als u automatisch dubbelzijdig afdrukt, kan het probleem worden veroorzaakt door het onderstaande. Controle Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt, is het afdrukgebied boven aan de pagina 2 mm / 0,08 inch smaller dan normaal. Dit betekent dat de onderzijde van de pagina mogelijk niet wordt afgedrukt. U voorkomt dit door de instelling voor gereduceerd afdrukken van het printerbesturingsbestand te selecteren.
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/ Witte strepen Geen afdrukresultaten Onduidelijke afdrukken Onjuiste kleuren Witte strepen 56
Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank als de inkt op is. Een inkttank vervangen Controle 3 Is de oranje tape of beschermende folie verwijderd? Controleer of alle beschermende folie is verwijderd en of het Y-vormige luchtgat vrij is zoals is weergegeven bij (A).
Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren: Controle 6 Is de glasplaat vuil? Reinig de glasplaat. De glasplaat en de documentklep reinigen Controle 7 Zorg dat het origineel correct op de glasplaat is geplaatst.
Lijnen worden verkeerd afgedrukt Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Lijn de printkop uit. Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Controle 1 Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge gebruikt? Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken. Controle 2 Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Controle 1 Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken Afgedrukt papier vertoont inktvlekken Afgedrukt papier krult om Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u opnieuw af te drukken. Controle 2 Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt.
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Papier vertoont vlekken De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken Papieroppervlak vertoont krassen Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het volgende: • Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
1. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven. 2. Controleer of het papier nu vlak is. Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren. Opmerking • Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in zulke gevallen de onderstaande procedure om het papier maximaal 3 mm (0,1 inch) naar buiten te krullen (B) voordat u begint met afdrukken.
Zie Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen voor informatie over het openen van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u opnieuw af te drukken. Controle 5 Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring ontstaan.
Opmerking • Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van het apparaat ontstaan. Controle 10 Stel een langere droogtijd voor het afgedrukte oppervlak in. Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen inktvlekken en krassen ontstaan. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 3.
Vegen op de achterzijde van het papier Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren. Controle 2 Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Opmerking • Als u zonder marges, dubbelzijdig of te veel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van de printer achterblijven.
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk Controle Is papier met het juiste formaat geplaatst? De verticale lijnen worden mogelijk afgedrukt in de marge als het formaat van het geplaatste papier groter is dan het opgegeven formaat. Stel het juiste papierformaat in voor het geplaatste papier. Afdrukresultaten niet naar behoren Opmerking • De richting van het verticale lijnenpatroon hangt af van de afbeeldingsgegevens en de afdrukinstelling.
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen Kleuren zijn ongelijkmatig Kleuren zijn gestreept Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel noodzakelijk onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Als het probleem nog niet is verholpen na een diepte-reiniging van de printkop, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Controle 3 Lijn de printkop uit. De printkop uitlijnen Opmerking • Als het probleem niet is opgelost na het uitlijnen van de printkop, voert u een handmatige uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer.
Er wordt geen inkt toegevoerd Controle 1 Is de inkt op? Controleer de ondersteuningscode op het LCD-scherm en neem de benodigde maatregelen om het probleem op te lossen. Lijst met ondersteuningscodes Controle 2 Is de oranje tape of beschermende folie verwijderd? Controleer of alle beschermende folie is verwijderd en of het Y-vormige luchtgat vrij is zoals is weergegeven bij (A). Als de oranje tape is achtergebleven zoals bij (B), trekt u aan de oranje tape en verwijdert u deze.
Problemen met scannen Problemen met scannen Scanresultaten niet naar behoren Problemen met software 72
Problemen met scannen De scanner werkt niet ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed Lage scansnelheid Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is De computer loopt vast tijdens het scannen De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd De gescande afbeelding kan
De scanner werkt niet Controle 1: zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 2: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer. Controle 3: als de USB -kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de kabel los van de USB -hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer. Controle 4: start de computer opnieuw op.
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Controle 1: zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd. Installeer MP Drivers vanaf de installatie-cd-rom of van de webpagina als het programma nog niet is geïnstalleerd. Controle 2: selecteer uw scanner of printer in het menu van de toepassing. Belangrijk Als uw scanner- of printernaam meerdere keren wordt weergegeven, selecteert u de naam waarin WIA niet voorkomt. Opmerking Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Controle 1: zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 2: zet de scanner of printer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en sluit het netsnoer weer aan. Controle 3: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer. Controle 4: als de USB -kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de kabel los van de USB -hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer.
Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Controle 1: controleer of de items correct zijn geplaatst. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controle 2: controleer of u één item goed kunt scannen. Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed Controle 1: controleer of de items correct zijn geplaatst. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controle 2: mogelijk wordt scannen van meerdere items niet ondersteund. Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
Lage scansnelheid Controle 1: als u de afbeelding wilt weergeven op een monitor, stelt u de uitvoerresolutie in op ongeveer 150 dpi. Voor afdrukken stelt u de resolutie in op ongeveer 300 dpi. Resolutie Controle 2: stel Correctie van vervaging (Fading Correction), Correctie van korreligheid (Grain Correction) en dergelijke in op Geen (None). Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor afbeeldingen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding.
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is Controle 1: sluit andere toepassingen en probeer het opnieuw. Controle 2: verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan opnieuw uit.
De computer loopt vast tijdens het scannen Controle 1: start de computer opnieuw op, verlaag de uitvoerresolutie in ScanGear (scannerstuurprogramma) en scan het document nogmaals. Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor uitvoer' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding. Controle 2: verwijder onnodige bestanden om voldoende ruimte op de vaste schijf vrij te maken en voer de scan opnieuw uit.
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd Controle: koppel de USB-kabel los. De-installeer (verwijder) vervolgens MP Drivers en IJ Scan Utility en installeer deze opnieuw. • Stap 1: verwijder MP Drivers. Raadpleeg 'Onnodige MP Drivers verwijderen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor informatie over het verwijderen van MP Drivers. • Stap 2: verwijder IJ Scan Utility. • Windows 8: 1.
3. Klik op Ja (Yes) wanneer u om bevestiging wordt gevraagd. 4. Klik op OK wanneer het verwijderen is voltooid. IJ Scan Utility wordt verwijderd. Opmerking In Windows 7 en Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/ waarschuwingsvenster weergegeven bij het installeren, verwijderen of starten van software. Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van een taak. Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, volgt u de aanwijzingen op het scherm.
De gescande afbeelding kan niet worden geopend Controle: als de gegevensindeling niet door de toepassing wordt ondersteund, scant u de afbeelding opnieuw en selecteert u een veelgebruikte gegevensindeling zoals JPEG bij het opslaan. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Scanresultaten niet naar behoren Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Kan niet scannen met de juiste afmetingen Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of de grootte van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Item is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm 85
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht Controle 1: verhoog de scanresolutie als de afbeelding rafelig is. Resolutie Controle 2: stel het weergaveformaat in op 100%. In bepaalde toepassingen worden te kleine weergaveformaten niet duidelijk weergegeven. Controle 3: als moiré (streeppatroon) ontstaat, neemt u de volgende maatregelen en probeert u het opnieuw.
Raadpleeg de Help van Windows of de handleiding van het beeldscherm voor informatie over het controleren van de kleurdiepte van het beeldscherm. Controle 5: maak de glasplaat en de documentklep schoon.
De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Controle: geef het scangebied op. (Automatisch bijsnijden) in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear Klik op (scannerstuurprogramma) om automatisch het bijsnijdkader (scangebied) voor de toepasselijke itemgrootte weer te geven. U kunt het scangebied ook handmatig opgeven in de miniatuurweergave, of wanneer er witte marges rond het item zijn (bijvoorbeeld op foto's) of wanneer u aangepaste bijsnijdkaders wilt maken.
Kan niet scannen met de juiste afmetingen Controle: controleer of de items correct zijn geplaatst.
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of de grootte van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Controle 1: controleer of de items correct zijn geplaatst. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controle 2: controleer of de instellingen overeenkomen met het te scannen item. Als u niet correct kunt scannen door het type item automatisch te detecteren, geeft u het type en de grootte van het item op.
Item is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef Controle: als Document of Tijdschrift (Magazine) als type item is geselecteerd deselecteert u het selectievakje Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) en scant u het item opnieuw.
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm Controle 1: wijzig de weergave-instelling in de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de toepassing. Opmerking U kunt het afbeeldingsformaat niet verkleinen in Paint. Als u het weergaveformaat wilt verkleinen, opent u de afbeeldingen in een toepassing.
Problemen met software De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren 93
De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren Controle: controleer of de MAPI van de e-mailclient is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van de e-mailclient voor het instellen van MAPI. Als het probleem niet is opgelost wanneer MAPI is ingeschakeld, selecteert u Geen (handmatig toevoegen) (None (Attach Manually)) in het scherm voor het selecteren van een e-mailclient en wijst u de afbeelding handmatig aan de uitgaande e-mail toe.
Problemen met het apparaat Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven 95
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Controle 1 Druk op de knop AAN (ON). Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan. Controle 2 Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht ten minste 3 minuten, doe de stekker van het apparaat vervolgens weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Controle 3 Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld Controle Schakel de instelling uit om het apparaat automatisch uit te schakelen. Als u de instelling om het apparaat automatisch uit te schakelen activeert, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld als de tijd is verstreken die u hebt opgegeven.
Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken (This device can perform faster)' wordt weergegeven Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt het apparaat langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt het apparaat goed, maar kan de afdruk- of scansnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid.
Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding Controle 1 Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Controle 2 Zorg dat de USB-kabel correct is aangesloten. Zie Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel voor een correcte aansluiting van de USBkabel. Controle 3 Start IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken. Controle 4 Druk niet af terwijl IJ Network Tool actief is.
Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar • Als het AAN/UIT (POWER)-lampje niet brandt: Het apparaat is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop AAN (ON). • Als het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt: Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op een van de knoppen van het bedieningspaneel.
Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure. 1. Druk op de knop HOME en wacht ongeveer 5 seconden. 2. Selecteer Instellen (Setup) op het scherm HOME. LCD en bedieningspaneel 3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop OK. 4. Druk 4 maal op de knop 5. Gebruik de knop en druk vervolgens op OK. om de taal voor het LCD-scherm te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk • Probeer nooit een geheugenkaart te verwijderen met een staafje of een pincet. Daardoor kan het apparaat beschadigd raken. Opmerking • Voor de volgende geheugenkaarten zijn speciale adapters vereist. Plaats deze kaarten met de bijbehorende adapter in het apparaat.
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen Controle 1 Is het AAN/UIT (POWER)-lampje uit? Controleer of het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt. De printkophouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is, sluit u het bedieningspaneel en zet u het apparaat aan. Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert.
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven Controle Is de printer statusmonitor ingeschakeld? Zorg dat Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu Optie (Option) van de printerstatusmonitor. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 2. Klik op Printerstatus weergeven (View Printer Status) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). 3.
Problemen met installeren/downloaden Kan MP Drivers niet installeren Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet weergegeven MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving IJ Network Tool verwijderen 105
Kan MP Drivers niet installeren • Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de installatie-cd-rom in het cd-rom-station van uw computer is geplaatst: Start de installatie met behulp van de volgende procedure. 1. Selecteer items zoals hieronder aangegeven. ◦ Selecteer bij Windows 8 het pictogram Verkenner (Explorer) in de Taakbalk (Taskbar) op het Bureaublad (Desktop) en selecteer vervolgens Computer in de lijst aan de linkerkant.
Opmerking • De printer is niet gedetecteerd. Controleer de verbinding. (The printer is not detected. Check the connection.) kan mogelijk worden geselecteerd, afhankelijk van de computer die u gebruikt. Controle 1 Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op het apparaat en de computer. Volg de hieronder beschreven procedure om het apparaat en de computer opnieuw met elkaar te verbinden. Controle 2 1. Schakel het apparaat uit. 2.
Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet weergegeven Als Easy-WebPrint EX niet wordt gestart of als het menu niet wordt weergegeven in Internet Explorer, controleert u het volgende. Wordt Canon Easy-WebPrint EX weergegeven in het menu Werkbalken (Toolbars) in het menu Beeld (View) van Internet Explorer? Controle 1 Als Canon Easy-WebPrint EX niet wordt weergegeven, is Easy-WebPrint EX niet op uw computer geïnstalleerd.
MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving Download eerst de nieuwste MP Drivers. U verkrijgt de nieuwste MP Drivers door vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model te downloaden. Nadat u MP Drivers hebt verwijderd, installeert u de nieuwste MP Drivers volgens de normale procedure. Wanneer het keuzescherm voor het selecteren van de verbindingsmodus wordt weergegeven, selecteert u De printer met een draadloze LAN-verbinding gebruiken (Use the printer with wireless LAN connection).
IJ Network Tool verwijderen Voer de onderstaande procedure uit als u IJ Network Tool van de computer wilt verwijderen. Belangrijk • Zelfs als IJ Network Tool is verwijderd, kunt u nog steeds vanaf de computer afdrukken en scannen via een netwerk. U kunt echter de netwerkinstellingen niet meer wijzigen en de kaartsleuf van het apparaat niet meer via een netwerk gebruiken. • Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten. 1. Volg de onderstaande procedure om IJ Network Tool te verwijderen.
Informatie over weergegeven fouten/berichten Als er een fout optreedt Een bericht verschijnt op het scherm Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat (draadloos LAN) 111
Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier in het apparaat is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Als er een fout optreedt, wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op het computerscherm of het LCDscherm weergegeven.
Een bericht verschijnt op het scherm In dit gedeelte worden enkele fouten en berichten beschreven. Opmerking • Voor sommige fouten of berichten wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op de computer of het LCD-scherm weergegeven. Raadpleeg de Lijst met ondersteuningscodes voor meer informatie over fouten met een ondersteuningscode. Zie hieronder als er een bericht wordt weergegeven op het LCD-scherm.
• Het scherm Details wordt niet weergegeven voor het PDF-bestand dat u wilt afdrukken. • Andere tekens dan de apparaatnaam, IJ Scan Utility of My Image Garden worden weergegeven in Gemaakt met (Created with) op het scherm Details. • '?' wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. ◦ Gegevens die zijn bewerkt of verwerkt op een computer, moeten worden afgedrukt vanaf de computer. • Sommige gegevens in het opgegeven PDF-bestand zijn niet afdrukbaar. Sommige delen worden mog. niet afgedr.
Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven Zie Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt en voer de juiste handelingen uit. Controle Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer dat wordt losgekoppeld Mogelijk is de stekker uit het stopcontact getrokken terwijl het apparaat nog was ingeschakeld. Controleer het foutbericht dat op de computer wordt weergegeven en klik op OK. Het apparaat begint af te drukken.
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met de naam 'USBnnn' (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij 'Canon XXX Printer' wordt weergegeven in de kolom Printer. Opmerking • Wanneer het apparaat via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van het apparaat weergegeven als CNBJNP_xxxxxxxxxx.
Verwijder de MP Drivers aan de hand van de procedure in Onnodige MP Drivers verwijderen. Installeer vervolgens de MP Drivers opnieuw met de installatie-cd-rom of vanaf onze website. Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u de status van het apparaat op de computer. Controle 5 Volg de onderstaande procedure om de status van het apparaat te controleren. 1. Open Apparaatbeheer op de computer, zoals hieronder wordt aangegeven.
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt weergegeven Als Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid onderzoeksprogramma (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program) is geïnstalleerd, verschijnt er een bevestigingsvenster waarin wordt gevraagd of u ermee akkoord gaat dat gedurende ongeveer tien jaar elke maand gegevens over het gebruik van de printer en de toepassing worden weergegeven. Lees de instructies op het scherm en voer de onderstaande procedure uit.
• Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid onderzoeksprogramma (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program) verwijderen: Als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid onderzoeksprogramma (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program) wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen (Uninstall) en volgt u de aanwijzingen op het scherm. • De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen: 1. Selecteer items zoals hieronder aangegeven.
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridgecompatibel apparaat (draadloos LAN) Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een PictBridge-compatibel apparaat (draadloos LAN) afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op te lossen. Opmerking • In dit gedeelte worden de fouten beschreven die kunnen worden weergegeven op PictBridgecompatibele apparaten (draadloos LAN) van het merk Canon.
Printerklep open Sluit het bedieningspaneel van het apparaat. Afvaltank vol/ Absorptiekussen inkt vol Het absorptiekussen is bijna vol. Controleer de ondersteuningscode op het LCD-scherm en neem de benodigde maatregelen om het probleem op te lossen. Lijst met ondersteuningscodes Geen inkt/Fout met inktcassette • De inkttank is niet geïnstalleerd. Installeer de inkttank. Een inkttank vervangen • De inkttank is mogelijk niet compatibel met dit apparaat.
Als u het probleem niet kunt oplossen Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op met de verkoper van het apparaat of met het servicecentrum. Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische ondersteuning aan klanten. Let op • Schakel het apparaat onmiddellijk uit als het een ongewoon geluid, rook of geur produceert. Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de verkoper of het servicecentrum.
Lijst met ondersteuningscodes (MG6410, MG6420, MG6440, MG6450, MG6460, MG6470, MG6480) Als zich een fout voordoet, wordt de ondersteuningscode weergegeven op het LCD- en computerscherm. "Ondersteuningscode" wil zeggen het foutnummer dat verschijnt bij een foutbericht. Als een fout optreedt, controleert u de ondersteuningscode die wordt weergegeven op het LCD-scherm of het computerscherm en voert u vervolgens de nodige stappen uit.
• A000 tot ZZZZ B200 C000 Bij de ondersteuningscode voor vastgelopen papier kunt u ook Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) raadplegen.
Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) Als het papier is vastgelopen, verwijdert u het aan de hand van de juiste procedure.
1300 Oorzaak Papier is vastgelopen in de papieruitvoersleuf. Actie Als u het vastgelopen papier ziet in de papieruitvoersleuf, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat uitzet. 1. Trek het papier er langzaam uit.
• Het wordt aanbevolen ander papier dan papier van A5-formaat te gebruiken om documenten met foto's of afbeeldingen af te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen tijdens het uitvoeren. Neem contact op met het servicecentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
1303 Oorzaak Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat. Actie Als u het papier niet ziet in de papieruitvoersleuf, verwijdert u het papier uit de transporteenheid. Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat uitzet. 1.
Opmerking • Als het papier is opgerold en moeilijk kan worden verwijderd, pakt u de randen van het papier beet en verwijdert u het vastgelopen papier. • Als u het vastgelopen papier niet uit de transporteenheid kunt verwijderen, sluit u de transporteenheid, zet u het apparaat terug in de oorspronkelijke positie en verwijdert u het papier vanuit de binnenkant van het apparaat. Papier is vastgelopen in het apparaat 5. Sluit de transporteenheid.
4 Oorzaak Papier is vastgelopen tijdens automatisch dubbelzijdig afdrukken. Actie Als het papier is vastgelopen tijdens automatisch dubbelzijdig afdrukken, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat uitzet. 1. Trek het papier langzaam uit de papieruitvoersleuf.
6. Trek het vastgelopen papier er langzaam uit. Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, ondersteunt u het apparaat met uw hand, zodat dit niet valt. Opmerking • Als het papier is opgerold en moeilijk kan worden verwijderd, pakt u de randen van het papier beet en verwijdert u het vastgelopen papier.
Opmerking • Nadat u de transporteenheid hebt gesloten, plaatst u het apparaat direct terug in de oorspronkelijke positie. 8. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af. Neem contact op met het servicecentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Papier is vastgelopen in het apparaat Als het vastgelopen papier scheurt en u het papier niet kunt verwijderen uit de papieruitvoersleuf of de transporteenheid, of als het vastgelopen papier in het apparaat blijft zitten, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat uitzet. 1.
4. Houd het vastgelopen papier met beide handen vast. Als het papier is opgerold, trekt u het eruit. 5. Trek het papier er langzaam uit, zodat het niet scheurt. Houd het papier in een hoek van ongeveer 45 graden vast en trek het voorzichtig naar buiten. 6. Controleer of al het vastgelopen papier is verwijderd. Als het papier is gescheurd, kan er gemakkelijk een stukje papier in het apparaat achterblijven. Controleer het volgende en haal eventueel achtergebleven papier uit de printer.
• Is het stukje papier achtergebleven in de ruimte rechts of links (C) in het apparaat? 7. Sluit het bedieningspaneel langzaam. Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af. Opmerking • Controleer tijdens het opnieuw plaatsen van het papier of u papier gebruikt dat geschikt is voor afdrukken en of u het papier correct plaatst.
In andere gevallen Voer de volgende controles uit: Controle 1 Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoersleuf? Controle 2 Is het papier gekruld? Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
1003 Oorzaak Het papier in het apparaat is op of het papier wordt niet ingevoerd. Actie Sluit de papieruitvoerlade, trek de invoer uit en plaats het papier. Wanneer u het papier plaatst, plaatst u de papierstapel zodanig dat de achterste rand het uiteinde van de invoer raakt. Nadat u het papier hebt geplaatst, duwt u de invoer zodanig dat de markering uitgelijnd met de markering op het apparaat. Open de papieruitvoerlade en druk op de knop OK op het apparaat.
1200 Oorzaak Het bedieningspaneel is geopend. Actie Sluit het bedieningspaneel en wacht even. Sluit het paneel niet terwijl u een inkttank vervangt.
1250 Oorzaak De papieruitvoerlade is gesloten. Actie Open de papieruitvoerlade om het afdrukken te hervatten.
1310 Oorzaak Het formaat van het papier is mogelijk niet compatibel met automatisch dubbelzijdig afdrukken. Actie Alleen de mediumformaten A4 en Letter zijn geschikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat papier met een correct formaat in het apparaat is geplaatst. Als u op de knop OK drukt, wordt het papier uitgevoerd en wordt het afdrukken opnieuw gestart vanaf de voorzijde van het volgende vel papier. Er wordt niet afgedrukt op de achterzijde van het uitgevoerde papier.
1401 Oorzaak De printkop is mogelijk beschadigd. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1403 Oorzaak De printkop is mogelijk beschadigd. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1405 Oorzaak De printkop is mogelijk beschadigd. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1410 Oorzaak De inkttank wordt niet herkend. Actie Open het bedieningspaneel en vervang de inkttank waarvan de lamp niet aan staat.
1411 Oorzaak De inkttank wordt niet herkend. Actie Open het bedieningspaneel en vervang de inkttank waarvan de lamp niet aan staat.
1412 Oorzaak De inkttank wordt niet herkend. Actie Open het bedieningspaneel en vervang de inkttank waarvan de lamp niet aan staat.
1413 Oorzaak De inkttank wordt niet herkend. Actie Open het bedieningspaneel en vervang de inkttank waarvan de lamp niet aan staat.
1414 Oorzaak De inkttank wordt niet herkend. Actie Open het bedieningspaneel en vervang de inkttank waarvan de lamp niet aan staat.
1600 Oorzaak Als het lampje op de inkttank knippert, is de inkt wellicht op. Actie Aanbevolen wordt de inkttank te vervangen. Als het apparaat bezig is met een afdruktaak en u wilt doorgaan met afdrukken, drukt u op de knop OK op het apparaat terwijl de inkttank is geïnstalleerd. U kunt hierdoor toch afdrukken. Aanbevolen wordt de inkttank na het afdrukken te vervangen. Als u de machine blijft gebruiken wanneer de inkttank leeg is, kan de printer beschadigd raken.
1660 Oorzaak De inkttank is niet geïnstalleerd. Actie Installeer de inkttank.
1680 Oorzaak Sommige inkttanks zijn niet op de juiste plaats geïnstalleerd. (Het lampje op de inkttank knippert.) Actie Controleer of de inkttanks op de juiste plaatsen zijn geïnstalleerd.
1681 Oorzaak Er zijn meerdere inkttanks met dezelfde kleur geïnstalleerd. (Het lampje op de inkttank knippert.) Actie Controleer of de inkttanks op de juiste plaatsen zijn geïnstalleerd.
1684 Oorzaak De inkttank wordt niet herkend. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inkttank mogelijk niet correct is geïnstalleerd of mogelijk niet compatibel is met dit apparaat. Installeer de juiste inkttank. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat.
1688 Oorzaak De inkt is op. (Het lampje op de inkttank knippert.) Actie Vervang de inkttank en sluit het bedieningspaneel. Wanneer u in deze situatie afdrukt, kan het apparaat beschadigd raken. Als u wilt doorgaan met afdrukken terwijl de inkt op is, moet u de functie voor het vaststellen van het resterende inktniveau uitschakelen. Houd de knop Stoppen (Stop) op het apparaat minstens 5 seconden ingedrukt.
1689 Oorzaak De conditie dat de inkt op is, is gevonden (Het lampje op de inkttank knippert). Actie Vervang de inkttank en sluit het bedieningspaneel. Er is een inkttank geïnstalleerd die ooit leeg was. Wanneer u afdrukt terwijl de inkt op is, kan de printer beschadigd raken. Als u wilt doorgaan met afdrukken, moet u de functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad uitschakelen. Als u deze functie wilt uitschakelen, houdt u de knop Stoppen (Stop) op het apparaat ten minste 5 seconden ingedrukt.
1700 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1701 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1712 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1713 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1714 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1715 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1890 Oorzaak Het beschermende materiaal voor de printkophouder of de tape is mogelijk nog bevestigd aan de houder. Actie Open het bedieningspaneel en controleer of het beschermende materiaal of de tape niet meer bevestigd is aan de printkophouder. Als het beschermende materiaal of de tape nog is bevestigd, verwijdert u dit en sluit u het bedieningspaneel. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
2100 Oorzaak Er is papier geplaatst dat groter is dan het papierformaat in de afdrukinstellingen. Actie Controleer het formaat van het geplaatste papier en druk op de knop OK op het apparaat. Het volgende scherm wordt weergegeven op het LCD-scherm. Plaats indien nodig het papier opnieuw en kies wat u wilt doen. Belangrijk • Wanneer Afdrukken met ingevoerd papier (Print with the fed paper) is geselecteerd, detecteert het apparaat de papierbreedte voor de huidige afdruktaak niet.
2101 Oorzaak Er is papier geplaatst dat kleiner is dan het papierformaat in de afdrukinstellingen. Actie Controleer het formaat van het geplaatste papier en druk op de knop OK op het apparaat. Het volgende scherm wordt weergegeven op het LCD-scherm. Plaats indien nodig het papier opnieuw en kies wat u wilt doen.
2102 Oorzaak Het apparaat heeft gedetecteerd dat het papier is ingevoerd en aan een kant is uitgelijnd. Actie Sluit de papieruitvoerlade en trek de invoer uit. Plaats het papier in het midden van de invoer en schuif de papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier. Nadat u het papier hebt geplaatst, duwt u de invoer zodanig dat de markering uitgelijnd met de markering op het apparaat. Open de papieruitvoerlade en druk op de knop OK op het apparaat.
2103 Oorzaak Het apparaat kan het papierformaat niet detecteren. Actie Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat om de fout te wissen en probeer nogmaals af te drukken. Als de fout zich blijft voordoen, zelfs nadat u opnieuw hebt afgedrukt, stelt u het apparaat met het bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of externe gebruikersinterface zodanig in dat de papierbreedte niet wordt gedetecteerd.
2700 Oorzaak Er zijn enkele fouten opgetreden tijdens het kopiëren en er is een bepaalde tijd verstreken. Actie Druk op OK om de fout te annuleren en probeer opnieuw te kopiëren.
2900 Oorzaak Het uitlijningsblad voor de printkop kan niet worden gescand. Actie Druk op de knop OK om de fout op te heffen en voer de volgende stappen uit. • Controleer of het uitlijningsblad voor de printkop correct en in de juiste richting op de glasplaat is geplaatst. • Controleer of de glasplaat en het uitlijningsblad niet vuil zijn. • Controleer of het type en formaat van het geplaatste papier geschikt is voor het automatische uitlijnen van de printkop.
4100 Oorzaak De opgegeven gegevens kunnen niet worden afgedrukt. Actie Wanneer u de inhoud op CREATIVE PARK PREMIUM afdrukt, bevestigt u het bericht op het computerscherm, controleert u of voor alle kleuren originele Canon-inkttanks correct zijn geïnstalleerd en start u het afdrukken opnieuw.
4103 Oorzaak Kan niet automatisch dubbelzijdig afdrukken met de huidige instelling voor het papierformaat. Actie Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat om het afdrukken te annuleren. Wijzig vervolgens de instelling voor het papierformaat en druk nogmaals af.
5011 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5012 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5100 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel het apparaat uit. Verwijder het vastgelopen papier of beschermend materiaal waardoor de beweging van de printkophouder wordt belemmerd, en schakel het apparaat weer in. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5200 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5400 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5B00 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B01 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B12 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B13 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B14 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B15 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
6000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6500 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6502 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6800 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6801 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6900 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6901 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6902 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6910 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6911 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6930 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6931 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6932 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6933 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6934 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6935 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6936 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6937 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6938 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6940 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6941 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6942 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6943 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6944 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6945 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6946 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
B200 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
C000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.