Operation Manual

9.
Open het bedieningspaneel (H), trek de papieruitvoerlade (I) en de papieruitvoersteun (J)
uit en open vervolgens het verlengstuk van de uitvoerlade (K).
Zorg dat u het bedieningspaneel opent voordat u gaat afdrukken. Als het bedieningspaneel niet geopend
is, start de printer niet met afdrukken.
Opmerking
Er zijn verschillende soorten papier, zoals papier met een speciale coating waarop foto’s met een
optimale kwaliteit kunnen worden afgedrukt en papier dat geschikt is voor documenten. Voor elk
mediumtype zijn er vooraf gedefinieerde instellingen (de manier waarop inkt wordt gebruikt en
gespoten, de afstand vanaf de spuitopeningen enz.), waarmee u afdrukken met een optimale
beeldkwaliteit op dat mediumtype kunt maken. Onjuiste papierinstellingen kunnen ook leiden tot
afdrukkleuren van slechte kwaliteit of tot krassen op de afdruk. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige
kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
Om onjuiste afdrukken te voorkomen, biedt deze printer een functie die detecteert of de instellingen
voor het papier in de achterste lade, overeenkomen met de papierinstellingen. Selecteer de
afdrukinstellingen in overeenstemming met de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken. Als deze
functie is ingeschakeld, wordt een foutbericht weergegeven als deze instellingen niet overeenkomen
om zo onjuiste afdrukken te voorkomen. Als dit foutbericht wordt weergegeven, controleert en corrigeert
u de papierinstellingen.
69