Operation Manual

Gebruiken van de patroonsequencer
D-112
Door op de R-15 (EXIT) toets te drukken in plaats van stap
1 wordt het bevestigingsscherm hieronder getoond. Door
op dit moment op de R-14 (YES) toets te drukken verschijnt
het gebruikersritme opslagscherm in step 2.
Druk op de R-14 (NO) toets om het bewerken te annuleren
zonder de bewerkte resultaten op te slaan.
1.
Druk op de C-4 (PATTERN SEQUENCER) toets
om het patroonsequencerscherm te tonen.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-17 (MENU) toets.
Hierdoor wordt het patroonsequencermenuscherm
getoond.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar
“Clear” (wissen) en druk vervolgens op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het nummer van het ritme dat u wilt
wissen.
4.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het gebruikersritmenummer dat u wilt
wissen.
5.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
6.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te wissen
of op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
De boodschap “Please Wait” (wachten a.u.b.) blijft op
de display terwijl de data-opslagbewerking wordt
uitgevoerd. Voer geen bediening uit terwijl deze
melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-150).
U kunt ook instrument onderdelen van verschillende ritmes
(voorkeuzeritmes of gebruikersritme) combineren om een
nieuw gebruikersritme te creëren. U kunt ook d.m.v. de
mixerinstellingen van elk onderdeel de toon veranderen en
het volume instellen.
1.
Selecteer het ritme dat u wilt bewerken om uw
eigen gebruikersritme te creëren.
2.
Druk op de C-4 (PATTERN SEQUENCER) toets
om het patroonsequencerscherm te tonen.
3.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-4 (EDIT) toets om het
bewerkingsscherm te tonen.
4.
De 0 dient naast “EasyEdit” (gemakkelijk
bewerken) te zijn, druk daarom dus op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde EASY EDIT
scherm weergegeven.
Wissen van de gebruikersritmedata
Creëren van een gebruikersritme
door opwindende ritme
onderdelen te combineren
(Easy Edit)
Bewerken van een bestaand ritme met Easy
Edit
Instrumentonderdeel dat wordt bewerkt
Ritmenummer en ritmenaam die toegewezen zijn aan het
instrumentonderdeel van het begeleidingspatroon dat wordt
bewerkt (Default: Nummer en naam geselecteerd in stap 1)
Begeleidingspatroon dat wordt bewerkt