Operation Manual

Gebruiken van de patroonsequencer
D-115
1.
Selecteer op het patroonsequencerscherm de
“Recorded Data” of “Empty” status voor het
instrumentgedeelte waarvan u de
gebeurtenissen wilt bewerken.
U kunt gebeurtenisbewerking uitvoeren bij een van de
volgende types onderdelen.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-4 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar “EventEdit” (Gebeurtenis Bewerken) en
druk daarna op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde gebeurtenis
bewerkingsscherm weergegeven. Zie “Inhoud van het
gebeurtenisbewerkingsscherm” (pagina D-114) voor
informatie aangaande de inhoud van de display.
4.
Voer de volgende bewerkingen uit.
Bewerken van gebeurtenissen met de
patroonsequencer
Een onderdeel met de status “Recorded Data”
(opgenomen data) of “Empty” (leeg) dat u om dat
moment aan het bewerken d.m.v. de procedure onder
“Bewerken van een bestaand ritme” (pagina D-107)
Een onderdeel met de status “Recorded Data”
(opgenomen data) of “Empty” (leeg) dat u om dat
moment aan het bewerken d.m.v. de procedure onder
“Creëren van een nieuw ritme vanaf het begin” (pagina
D-111)
Een onderdeel met de status “Empty” (leeg) heeft een
van de procedures onder “Wissen van alle
opnamegebieden die deel uitmaken van het momenteel
geselecteerde ritme” (pagina D-120), “Wissen van een
opnamegebied van een instrumentonderdeel” (pagina
D-118), of “Wissen van alle instrumenonderdelen
opnamegebieden die onderdeel uitmaken van een
begeleidingspatroon” (pagina D-120) ondergaan.
Een onderdeel met de status “Recorded Data”
(opgenomen data) heeft een van de procedures onder
“Kopiëren van voorkeuze- of gebruikers ritme
instrumentonderdeel data naar een opnamegebied”
(pagina D-119) ondergaan
Om dit te doen:
Voer deze procedure uit, te
beginnen met stap 2.
Verander de instellingen van
reeds opgenomen
gebeurtenisdata
“Bewerken van een bestaande
gebeurtenis” (pagina D-92)
Wissen van een afzonderlijke
gebeurtenis
“Wissen van een afzonderlijke
gebeurtenis” (pagina D-92)
Wis alle gebeurtenissen op
een spoor
“Wissen van alle
gebeurtenissen op een spoor”
(pagina D-93)
Wis alle gebeurtenissen
binnen een bepaald bereik van
het onderdeel dat wordt
bewerkt.
“Wissen van alle
gebeurtenissen binnen een
specifiek bereik van een spoor”
(pagina D-93)
Voeg gebeurtenissen in “Invoegen van een
gebeurtenis” (pagina D-94)
Kopieer gebeurtenissen
binnen een bepaald bereik
naar een gewenste locatie.
“Kopiëren van gebeurtenissen
binnen een bepaald bereik
naar een gewenste locatie”
(pagina D-94)
Quantizeer een afzonderlijke
nootgebeurtenis.
“Quantizeren van een
afzonderlijke nootgebeurtenis”
(pagina D-95)
Quantizeren van alle
nootgebeurtenissen in het
onderdeel dat wordt bewerkt
“Quantizeren van alle
nootgebeurtenissen op een
spoor” (pagina D-96)
Quantizeer alle
nootgebeurtenissen binnen
een bepaald bereik van het
onderdeel dat wordt bewerkt
“Quantizeren van alle
nootgebeurtenissen binnen
een specifiek bereik van een
spoor” (pagina D-96)
Wis toonhoogteregel
gebeurtenissen
“Wissen van toonhoogteregel
gebeurtenissen” (pagina D-97)
Stappeninvoer van
nootgebeurtenissen
“Uitvoeren van stappeninvoer”
(pagina D-100)
*1
Stel de snelheid (intensiteit) als
batch bij van
nootgebeurtenissen bevat in
het onderdeel dat wordt
bewerkt
“Afregelen van de
snelheidwaarde van een
nootgebeurtenis” (pagina
D-98)
Stel de gate tijd (lengte) als
batch bij van
nootgebeurtenissen bevat in
het onderdeel dat wordt
bewerkt
“Afregelen van de
poorttijdwaarde van een
nootgebeurtenis” (pagina
D-99)
Selecteren van de types
gebeurtenissen die verschijnen
op het gebeurtenis
bewerkingsscherm
“Selecteren van de
gebeurtenistypes die
verschijnen op het Gebeurtenis
Bewerkingsscherm (View
Select) (kijkselectie)” (pagina
D-92)
*2
*1 Het “SysTrack” (systemspoor) item op het invoermenu is
niet een item van de patroonsequencer
gebeurtenisbewerking.
*2 Er zijn drie kijkselectie instelitems: Note, PitchBend en
Modulation.