Operation Manual

Opnemen en weergeven van audio
D-128
1.
Voer de stappen 1 - 4 uit onder “Weergeven van
een opgenomen geluidsbestand” (pagina
D-126) om de weergave te starten.
2.
Druk op de L-13 (REPEAT) toets wanneer de
weergave de locatie bereikt die u wilt
specificeren als het startpunt voor herhaling.
Hierdoor wordt een scherm getoond zoals hier
hieronder getoonde, wat het startpunt toont dat u
specificeerde (minuten:seconden) en de knipperende
? indicator.
3.
Druk op de L-13 (REPEAT) toets wanneer de
weergave de locatie bereikt die u wilt
specificeren als het eindpunt voor herhaling.
Hierdoor wordt onmiddelijk teruggegaan naar het
startpunt dat u specificeerde in stap 2 waarna
herhaalde weergave wordt gestart. Op dat moment
wordt eerst een scherm zoals het onderstaande
getoond dat het eindpunt laat zien dat u specificeerde
(minuten:seconden). Na enkele seconden verandert de
display naar het originele geluidsweergavescherm.
•De ? indicator is op de display terwijl herhaalde
weergave plaatsvindt.
De bewerkingen die u kunt uitvoeren tijdens herhaalde
weergave zijn hetzelfde als die ondersteund waren
tijdens normale weergave. Zie stap 4 onder
“Weergeven van een opgenomen geluidsbestand”
(pagina D-126) voor details.
4.
Druk om herhaalde weergave te annuleren eerst
op de L-17 (PLAY/STOP) toets om de weergave
te stoppen. Druk vervolgens op de L-13
(REPEAT) toets.
Hierdoor verdwijnt de ? indicator uit de display.
1.
Druk op de C-2 (AUDIO PLAY) toets om de
geluidsweergavemodus in te schakelen.
2.
Geef d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen het geluidsbestandnummer aan van het
bestand dat u wilt hernoemen.
3.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-17 (MENU) toets om het
geluidsweergavemenu te tonen.
4.
De 0 dient naast “Rename” (hernoemen) te
zijn, druk daarom dus op de R-16 (ENTER)
toets.
Hierdoor wordt het “Rename” (hernoemen) scherm
getoond.
5.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
cursor naar de naamletterpositie die u wilt
veranderen en selecteer dan d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen het
gewenste karakter.
Zie “Ondersteunde invoerkarakters” (pagina D-160)
voor details betreffende de karakters die u kunt
invoeren.
Druk tegelijkertijd op beide R-14 (–, +) toetsen om een
spatie in te voeren.
6.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
7.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om de naam
te veranderen of op de R-14 (NO) toets om te
annuleren en terug te keren naar het
geluidsweergavescherm.
Door op de R-15 (EXIT) toets te drukken zonder op de
R-14 toets te drukken wordt teruggekeerd naar het
scherm in stap 5 van deze procedure.
Herhalen van de weergave van een specifieke
fase
Hernoemen van een geluidsbestand