Operation Manual

Uitoefenen van effecten op een klank
D-31
Effecten worden onderverdeeld in verschillende types
(nagalm, zweving, DSP) zodat u eerst de procedure hieronder
dient te volgen om een effecttype te selecteren.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-7 (EFFECT) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde
effectinstelscherm weergegeven.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het nagalmtype dat u wilt gebruiken.
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor gedetailleerde
informatie betreffende ondersteunde nagalmtypes.
Selecteer “oFF” (uit) hier om nagalm uit te schakelen.
3.
Druk op de C-7 (EFFECT) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
Hierdoor wordt het effectinstelscherm verlaten.
Een aanwijzerindicator wordt naast REVERB (nagalm)
weergegeven wanneer iets anders dan “oFF” (uit)
geselecteerd is als het nagalmtype. De aanwijzerindicator
wordt niet naast REVERB (nagalm) weergegeven wanneer
“oFF” (uit) geselecteerd is.
U kunt d.m.v. Nagalm Zenden afregelen hoe nagalm
toegepast wordt op de toon van elk toetsenbord- of
automatisch begeleidingsgedeelte. Zie “Gebruiken van de
mixer” (pagina D-36) voor details.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-7 (EFFECT) toets om het
effectinstelscherm te tonen.
R-15R-15
R-16R-16R-14R-14
C-7C-7 R-13R-13
R-17R-17
Selecteren van effect
Toevoegen van nagalm aan klanken
Toevoegen van het zwevingeffect aan
klanken