Operation Manual

Uitoefenen van effecten op een klank
D-32
2.
Indien u wilt, verplaats dan d.m.v. de R-17 (t,
y) toetsen de vetgedrukte haakjes (%) naar
de “DSP Disable”instelling en verander dan
d.m.v. de R-14 (–, +) toetsen de instelling naar
“on” (aan).
Zie de onderstaande “Belangrijk!” opmerking hieronder
voor nadere informatie aangaande deze instelling.
Als u de “DSP Disable” instelling inschakelt, sla dan de
onderstaande stappen 3 en 4 over.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de “Chorus/
DSP” instelling.
4.
Selecteer de R-14 (–, +) toetsen om “Chorus” te
selecteren.
Hierdoor wordt de zwevingeffectmodus ingeschakeld,
hetgeen het gebruik van het zwevingeffect activeert.
5.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de “Chorus”
instelling.
6.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het zwevingtype dat u wilt gebruiken.
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor gedetailleerde
informatie betreffende ondersteunde zwevingtypes.
7.
Druk op de C-7 (EFFECT) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
Hierdoor wordt het effectinstelscherm verlaten.
8.
Regel d.m.v. de mixer Zweving Zenden van het
onderdeel waarop u zweving wilt uitoefenen.
U kunt d.m.v. “Cho.Send” (Onderdeel Zweving Zenden,
pagina D-43) afregelen hoe zweving toegepast wordt
op de toon van elk toetsenbord- of automatisch
begeleidingsgedeelte. De oorspronkelijke
defaultinstelling is 0 voor Zweving Zenden van alle
gedeelten. Verander de instellingen dus voor een
Zweving Zend waarde groter dan 0 voor alle gedeelten
waarop u het zwevingeffect wilt uitoefenen. Zie
“Gebruiken van de mixer” (pagina D-36) voor details.
Door een toon te selecteren d.m.v. DSP verandert de
“Chorus/DSP” instelling automatisch naar de “DSP”
(DSP effectmodus), zodat het zwevingeffect niet
beschikbaar is. Wilt u toch dat het zwevingeffect altijd
beschikbaar is, verander dan de “DSP Disable”
instelling naar “on” (aan). Hierdoor zal de
zwevingeffectmodus ingeschakeld blijven bij het
Digitale Keyboard.
Er wordt een aanwijzerindicator getoond naast CHORUS
wanneer “Chorus” (zweving) geselecteerd is voor de
“Chorus/DSP” instelling. De aanwijzerindicator wordt niet
naast CHORUS (zweving) weergegeven wanneer “oFF”
(uit) geselecteerd is als het zwevingtype of wanneer “DSP”
geselecteerd is als de “Chorus/DSP” instelling.
Door “Chorus” voor de “Chorus/DSP” instelling te
selecteren wordt de “DSP Line” (pagina D-43) instelling
voor alle gedeelten veranderd naar “oFF” (uit).
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-7 (EFFECT) toets om het
effectinstelscherm te tonen.
Controleer dat de “DSP Disable” instelling ingesteld
staat op “oFF” (uit). Mocht deze op “on” (aan) staan,
verander deze dan naar “oFF” (uit).
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar “Chorus/DSP”.
3.
Selecteer de R-14 (–, +) toetsen om “DSP” te
selecteren.
Hierdoor wordt de DSP effectmodus ingeschakeld,
hetgeen het gebruik van het DSP effect activeert.
Gebruiken van een DSP