Operation Manual

Gebruiken van de melodiesequencer
D-70
1.
Voer de stappen 1 - 4 uit onder “Uitvoeren van
het gebruik van een muziekvoorkeuze” (pagina
D-54).
2.
Druk op de C-6 (RECORD) toets.
De toets begint te knipperen en het EASY REC scherm
verschijnt op de display.
3.
Begin iets te spelen d.m.v. een
muziekvoorkeuze. Zie “Uitvoeren van het
gebruik van een muziekvoorkeuze” (pagina
D-54) voor details.
Hierdoor wordt de opname gestart samen met de
automatische begeleiding in overeenstemming met de
voorkeuze akkoordprogressie.
Door de opname te starten zal de C-6 (RECORD) toets
van de knipperende naar de brandende toestand
overgaan. Tijdens het opnemen zal de display de
huidige maat (MEASURE) en maatslag (BEAT) tonen.
4.
Druk nogmaals op de L-17 (START/STOP) toets
om de opname te stoppen.
Nadat de opname stopt, verschijnt het oorspronkelijke
melodie sequencermodusscherm op de display.
Op dit moment kunt u op de L-17 (START/STOP) toets
drukken om opnieuw weer te geven wat u zojuist
opgenomen heeft. Zie “Weergeven van een
opgenomen melodie” voor details aangaande het
weergeven van de opgenomen inhoud (pagina D-79).
5.
Druk om de mixer melodiesequencer te verlaten
op de C-5 (SONG SEQUENCER) toets of op de
R-15 (EXIT) toets.
De gemakkelijkste manier van gebruiken van de
melodiesequencer is het opnemen van het toetsenbordspel
terwijl u dat aan het spelen bent. Zie “Gebruiken van EASY
REC om op te nemen” (pagina D-68) voor details. Vrijwel alles
dat u op het toetsenbord speelt kan opgenomen worden door
de melodiesequencer.
U kunt de melodiesequencer ook gebruiken voor het maken
van opnamen met wel 17 verschillende sporen die u tot een
uiteindelijke melodie kunt maken. U kunt bijvoorbeeld eerst
een pianospoor opnemen, gevolgd door een basspoor,
daarna een gitaarspoor of sporen met andere
muziekinstrumenten.
Een enkele melodie kan uit maximaal 17 sporen bestaan. De
17 sporen kunnen onderverdeeld worden zoals aangegeven
in de onderstaande tabel.
Het Digitale Keyboard gebruikt meerdere onderdelen
tegelijkertijd om de automatische begeleiding, een
toetsenbord laagtoon, een toetsenbord splitstoets op
hetzelfde moment weer te geven. Het systeemspoor wordt
gebruikt om noten op te nemen van deze onderdelen op
een enkele plaats.
Sporen 01 - 16 corresponderen elk aan een enkel
muziekinstrumentdeel. Elk spoor wordt gebruikt om de
noten van elk afzonderlijk deel op te nemen.
De gedeelten die in de bovenstaande tabel getoond
worden corresponderen aan de mixergedeelten. Zie
“Gebruiken van de mixer” (pagina D-36) voor details.
Deel B10 is een gedeelte met enkel drumklanken.
Neem d.m.v. EASY REC een toetsenbordspel
op d.m.v. een muziekvoorkeuze
Wat u kunt doen met de
melodiesequencer
Melodieën, sporen en gedeelten
Melodie
Spoor
Gedeelte-
nummer
Inhoud van de gedeelten
Systeemspoor
A04
Automatische begeleiding
(automatische harmonisatietoon)
A05 Toetsenbord (UPPER 1 gedeelte)
A06 Toetsenbord (UPPER 2 gedeelte)
A07 Toetsenbord (LOWER gedeelte)
A09
Automatische begeleiding
(Percussiegedeelte)
A10
Automatische begeleiding
(Drumgedeelte)
A11
Automatische begeleiding
(Basgedeelte)
A12
Automatische begeleiding
(Akkoord 1 gedeelte)
A13
Automatische begeleiding
(Akkoord 2 gedeelte)
A14
Automatische begeleiding
(Akkoord 3 gedeelte)
A15
Automatische begeleiding
(Akkoord 4 gedeelte)
A16
Automatische begeleiding
(Akkoord 5 gedeelte)
Spoor 01
Spoor 16
B01
B16
Toetsenbord (B01 gedeelte)
Toetsenbord (B16 gedeelte)
B