Operation Manual

Gebruiken van de melodiesequencer
D-77
6.
Druk op de L-17 (START/STOP) toets.
Hierdoor wordt toets-voor-toets weergave gestart.
De volgende bewerkingen worden ondersteund tijdens
de toets-voor-toets weergave. Ze helpen u snel en
gemakkelijk te gaan naar het startpunt voor
heropname.
7.
Wanneer de weergave het punt bereikt vanwaar
u de heropname wilt beginnen, begin dan op
het toetsenbord te spelen.
Toets-voor-toets opname begint op het moment dat u
iets op het toetsenbord speelt.
Eén van de volgende bewerkingen zal de
toets-voor-toets opname ook starten: een pedaal of
toonhoogtebewerking; veranderen van de
tooninstelling; veranderen van de ritme of tempo
instelling
*
.
Druk op de C-6 (RECORD) toets om toets-voor-toets
opname te beginnen zonder veranderingen aan te
brengen in de noten die worden gespeeld of de
instellingen die worden gebruikt.
Door de opname te beginnen gaat de C-6 (RECORD)
toets branden.
Druk op de C-6 (RECORD) toets in plaats van de op de
L-17 (START/STOP) toets in stape 8, als u alle data op het
spoor wilt wissen dat volgt op het onderdeel dat u zojuist
opnieuw opname met toets-voor-toets opname.
Als u toets-voor-toets opname wilt annuleren en de
originele opnamedata behouden, houd dan de C-6
(RECORD) toets ingedrukt totdat deze niet meer brandt.
8.
Druk nogmaals op de L-17 (START/STOP) toets
om de opname te stoppen.
Hierdoor wordt de toets-voor-toets opname gestopt en
stopt de C-6 (RECORD) toets met branden.
Enige eerder opgenomen data op het spoor dat na dit
punt waar u toets-voor-toets opname stopte, blijft op
het spoor aanwzig
1.
Geef de melodie weer en bepaal welk deel van
het spoor u wilt heropnemen.
Zie “Weergeven van een opgenomen melodie” (pagina
D-79) voor details aangaande de weergave.
U kunt een specifieke maat, maatslag of tik *
specificeren voor het startpunt en het eindpunt van het
bereik dat heropgenomen dient te worden. Gewoonlijk
is het het beste het begin van een maat of maatslag te
specificeren als het startpunt en het eindpunt. Als u
specifieke tikken wilt specificeren, kunt u het spoor dat
dient te worden heropgenomen tonen op het
gebeurtenis bewerkingsscherm en de gewenste plaats
daar vaststellen. Zie “Bewerken van gebeurtenissen”
(pagina D-87) voor details aangaande het bewerken
van gebeurtenissen.
* Zie “Aflezen van gebeurtenisdata” (pagina D-88)
voor details aangaande tikken.
2.
Druk op de C-6 (RECORD) toets om de
opnamestandbymodus in te schakelen.
Hierdoor gaat de toets knipperen.
3.
Selecteer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen het
spoor dat u gedeeltelijk opnieuw wilt opnemen.
4.
Houd de C-6 (RECORD) toets ingedrukt totdat
het toets-voor-toets/uitdrukken scherm
verschijnt. U kunt de toets op dat moment
loslaten.
5.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of de R-14
(–, +) toetsen “Auto” als de “Mode” instelling.
Hierdoor wordt een bereikspecificatiescherm
weergegeven zoals het hier onder getoonde.
Om dit te doen: Doe dit:
Versneld voorwaarts
gaan
Houd de L-15 (dFF) toets
ingedrukt.
Versneld terugwaarts
gaan
Houd de L-14 (sREW) toets
ingedrukt.
Pauzeren Druk op de L-16 (PAUSE) toets.
Herstart de gepauzeerde
weergave
Druk op de L-16 (PAUSE) toets.
* Alleen systeemspoor
Specificeren van het toets-voor-toets
opnamebereik voordat u begint
(Automatische toets-voor-toets opname)