Operation Manual

Gebruiken van de melodiesequencer
D-92
1.
Voer de procedure uit onder “Starten van een
gebeurtenis editorbewerking” (pagina D-87).
2.
Geef d.m.v. de R-17 (i) toets pagina drie van
het gebeurtenis bewerkingsmenu weer met 0
geplaatst bij “ViewSelect” (kijkkeuze).
3.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het “View Select” (kijkkeuze) scherm
getoond.
4.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
tussen de instelitems en schakel d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen de op dat
moment geselecteerde instelling heen en weer
tussen “on” (aan) (getoond) en “oFF” (uit)
(verborgen).
De tabel hieronder geeft de gebeurtenis weer die
correspondeert aan elk instelitem.
Zie “Gebeurtenistype en scherminhoud” (pagina D-88)
voor informatie aangaande elke gebeurtenis.
5.
Druk op de R-15 (EXIT) toets om de instellingen
toe te passen en het “View Select” (kijkselectie)
scherm te verlaten.
1.
Geef het gebeurtenis bewerkingsscherm van
het spoor aan dat de gebeurtenis bevat die u
wilt bewerken.
Zie “Selecteren van een spoor voor bewerken” (pagina
D-91).
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
cursor naar de gebeurtenis die u wilt bewerken.
U kunt d.m.v. de L-15 (dFF) - L-14 (sREW)
toetsen de cursor verplaatsen met maat-voor-maat.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
cursor en verander dan d.m.v. de draairegelaar
of R-14 (–, +) toetsen de waarde bij de
cursorstand.
De cursor knippert tijdens een
waardeveranderingsbewerking.
Tijdens het opnemen van nootgebeurtenissen kunt u
de toonhoogte van een noot veranderen door op een
klaviertoets te drukken. Als de cursor zich op de “VEL”
positie bevindt, verandert de snelheidswaarde op
hetzelfde moment als de toonhoogte van de noot.
4.
Druk op de R-16 (ENTER) toets om de
veranderde waarde toe te passen.
Hierdoor stopt de cursor met knipperen.
1.
Geef het gebeurtenis bewerkingsscherm van
het spoor weer dat de gebeurtenis bevat die u
wilt wissen.
Zie “Selecteren van een spoor voor bewerken” (pagina
D-91).
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
cursor naar de gebeurtenis die u wilt wissen.
3.
Druk op de C-10 (DELETE) toets.
De gebeurtenis bij de huidige cursorpositie wordt
gewist zodra u op de C-10 (DELETE) toets drukt.
Selecteren van de gebeurtenistypes die
verschijnen op het Gebeurtenis
Bewerkingsscherm (View Select)
(kijkselectie)
Instelitem Corresponderende gebeurtenis
Note Nootgebeurtenis
PitchBend Toonhoogteregel gebeurtenis
Pedal Aanhoud, zacht en sostenuto
gebeurtenissen
Rhythm Ritmegebeurtenis
Chord Akkoordgebeurtenis
Tempo Tempogebeurtenis
Tone Toongebeurtenis
Mixer Mixergebeurtenis (exclusief
toongebeurtenis)
Others Alle overige gebeurtenissen behalve de
bovenstaande.
Bewerken van een bestaande gebeurtenis
Wissen van een afzonderlijke gebeurtenis