Operation Manual

Gebruiken van de melodiesequencer
D-94
1.
Geef het gebeurtenis bewerkingsscherm van
het spoor weer dat de gebeurtenis bevat die u
wilt invoegen.
Zie “Selecteren van een spoor voor bewerken” (pagina
D-91).
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
cursor naar de positie waar u de gebeurtenis
wilt invoegen.
De nieuwe gebeurtenis zal op dezelfde timing worden
ingevoegd als de gebeurtenis waar de cursor zich
bevindt. U kunt de timing fijnafregelen na het invoegen
van de nieuwe gebeurtenis.
3.
Druk op de C-11 (INSERT) toets.
Hierdoor wordt de gebeurtenis ingevoegd op de
specifieke plaats en wordt een scherm weergegeven
zoals het hieronder getoonde.
4.
Selecteer een gebeurtenistype d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Zie “Gebeurtenistype en scherminhoud” (pagina D-88)
voor informatie betreffende gebeurtenissen die kunnen
worden gespecificeerd.
Wanneer een nootgebeurtenis gespecificeerd is als het
gebeurtenistype, specificeer het noottype (nootlengte)
d.m.v. de in de tabel hieronder getoonde toetsen.
U specificeert de toonhoogte van de noot in stap 6 van
deze procedure.
* Selecteer bij noten met een punt of triolen eerst de noot en
voeg dan een punt of een triool toe. Druk op de R-3 (2)
toets en vervolgens op de R-4 (•) toets om bijvoorbeeld een
kwartnoot met punt te specificeren.
5.
Druk nadat alles naar wens is op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt de gespecificeerde gebeurtenis
ingevoegd.
6.
Stel de instellingen van de gebeurtenis naar
wens bij.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de cursor en
verander dan d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen de waarde bij de cursorstand. De cursor
knippert tijdens een waardeveranderingsbewerking.
Zie “Gebeurtenistype en scherminhoud” (pagina D-88)
voor informatie betreffende datatypes en
instelwaardebereiken voor gebeurtenissen die bewerkt
kunnen worden.
7.
Druk op de R-16 (ENTER) toets om de
gebeurtenisdata toe te passen.
Hierdoor stopt de cursor met knipperen.
U kunt de bewerking in stap 3 uitvoeren door 0 te
verplaatsen naar “Insert” (invoegen) op het gebeurtenis
bewerkingsmenu en daarna op de R-16 (ENTER) toets te
drukken.
1.
Geef het gebeurtenis bewerkingsscherm van
het spoor weer dat de gebeurtenissen bevat die
u wilt kopiëren.
Zie “Selecteren van een spoor voor bewerken” (pagina
D-91).
2.
Indien gewenst kunt u een
melodieweergavebewerking uitvoeren om het
bereik te controleren dat u wilt selecteren voor
het kopiëren en voor de kopieerlocatie.
Zie “Weergeven van een melodie van het gebeurtenis
bewerkingsscherm (Quick Play)” (pagina D-91).
Invoegen van een gebeurtenis
Specificeren van dit type
noot:
Druk op deze toets:
Geheel R-1 (5)
Half R-2 (1)
Kwart R-3 (2)
Achtste R-7 (6)
Zestiende R-8 (7)
32ste R-9 (8)
Met punt
*
R-4 (•)
Triool
*
R-10 (,)
Gebeurtenistype naam
Noottype (alleen voor nootgebeurtenis)
Kopiëren van gebeurtenissen binnen een
bepaald bereik naar een gewenste locatie
018:01:00 020:01:00 024:01:00
1 2