User Manual

2-28
De ondergrens en bovengrens bepalen het interval van de oplossing. U kunt een waarde of
een expressie invoeren als het interval.
De volgende functies kunnen niet binnen de argumenten worden gebruikt.
Solve(, d
2
/dx
2
(, FMin(, FMax(, Σ(
Het formaat ListAns kan tegelijkertijd tot 10 resultaten weergeven.
Het bericht “No Solution” wordt weergegeven als er geen oplossing is.
Het bericht “More solutions may exist.” wordt weergegeven als er meerdere oplossingen
bestaan dan degene weergegeven door SolveN.
Voorbeeld Los de functie op
x
2
– 5x – 6 = 0
K4(CALC)5(SolveN)
vx-fv-g)w
J
k Eerste afgeleide berekeningen [OPTN]-[CALC]-[d/dx]
Om een eerste afgeleide te berekenen, kunt u kiezen tussen twee formules.
<Math invoer/uitvoer-modus>
K4(CALC)2(d/d
x) f(x)ea
of
4(MATH)4(d/d
x) f(x)ea
<Lineaire invoer/uitvoer-modus>
K4(CALC)2(d/d
x) f(x),a)
a is het punt waarvan u de eerste afgeleide wilt bepalen.
De afgeleide wordt als volgt gedefinieerd:
d
/
dx
(
f
(
x
)
,
a
)
f
(
a
)
dx
d
f
(
a
+
A
x
)–
f
(
a
)
f
(
a
) = lim
–––––––––––––
A
x
A
x
0
'