Operation Manual

27
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3
Berlingo2VU_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Het rijden met vergrendelde
portieren kan bij een noodgeval de
toegang tot de auto belemmeren.
CENTRALE VERGRENDELING
Cabine en laadruimte
Laadruimte
Vergrendelen tijdens het rijden
Het systeem vergrendelt de
achterdeuren zodra een snelheid
van 10 km/h wordt bereikt. Op dat
moment klinkt het geluidssignaal voor
de centrale vergrendeling. Het lampje
in de schakelaar op het centrale
bedieningspaneel op het dashboard
gaat branden.
Als tijdens het rijden één van de
achterdeuren wordt geopend wordt de
auto volledig ontgrendeld.
Anti-overvalsysteem
Door eenmaal te drukken
worden de portieren en
achterdeuren centraal
vergrendeld, op voorwaarde
dat deze gesloten zijn.
Door nogmaals te drukken wordt de
auto weer ontgrendeld.
De schakelaar werkt niet als de auto is
vergrendeld met de afstandsbediening
of van buitenaf met de sleutel.
Inschakeling/uitschakeling van het
systeem
Als het contact aan staat, kan
het systeem worden in- of
uitgeschakeld door éénmaal
lang op de knop te drukken.
Verklikkerlampje geopend portier
Als het verklikkerlampje gaat
branden, controleer dan of
de portieren en achterdeuren
goed gesloten zijn.
Door eenmaal te drukken
worden de achterdeuren
van de laadruimte centraal
vergrendeld/ontgrendeld,
onafhankelijk van de status
van de vergrendeling van de cabine.
De achterdeuren kunnen altijd van
binnenuit geopend worden.
Het lampje in de schakelaar:
-
knippert als de portieren worden vergrendeld
terwijl de auto stilstaat en het contact uit staat.
-
brandt als de portieren worden vergrendeld
en vanaf het moment dat het contact aan
staat.