Operation Manual

5
NL
BEGINNEN MET OPLADEN
1. Nadat u hebt gecontroleerd of de kabels correct zijn aangesloten, kunt u de
stekker van de lader in het stopcontact steken. De lader geeft aan dat hij op
net net is aangesloten. Als de kabels niet correct zijn aangesloten, zorgt de
beveiliging tegen omgekeerde polariteit ervoor dat accu en lader niet worden
beschadigd. Het storingslampje gaat branden. Indien dat het geval is, herhaal dan
de stappen vanaf punt 1 "De lader aansluiten...".
2. Om met het opladen te starten moeten de juiste laadstroom en spanning worden
ingesteld. Druk daartoe zo vaak op de "MODUS"-toets tot de correcte instelling
wordt verlicht. Hoe u de instelling voor uw accu selecteert, kunt u lezen onder
"ACCUTYPES EN INSTELLINGEN".
3. Het lampje voor sterk ontladen accu's gaat branden wanneer de accuspanning
laag is ( zie Min. accuspanning onder "TECHNISCHE SPECIFICATIES".
4. Normaal laden wordt aangegeven door de lampjes voor soft-start (sterk ontladen
accu), bulkoplading, absorptieoplading of onderhoudsoplading. Als het lampje
'onderhoudsoplading' brandt, betekent dit dat de accu geheel is opgeladen. Het
laden wordt opnieuw gestart wanneer de spanning daalt. De indicaties voor
de herstel- (Recond) en druppelmodus kunt u lezen onder "ACCUTYPES EN
INSTELLINGEN".
5. Indien het lampje dat de instellingen aangeeft en het voedingslampje blijven
branden terwijl geen ander lampje brandt, is mogelijk de verbinding met accu of
chassis niet in orde, of is de accu defect of heeft deze een te lage restspanning.
Om de oplaadcyclus te kunnen starten, moet de accuspanning een minimaal
niveau hebben, zie "TECHNISCHE SPECIFICATIES". Dit betekent dat indien
de accu te sterk ontladen is, de lader deze accu niet kan opladen. Een andere
oorzaak kan zijn, dat het stopcontact geen stroom levert. Probeer als eerste de
verbinding tussen accu en lader te verbeteren.
6. Het laden kan op elk gewenst moment worden gestopt door de stekker uit het
stopcontact te trekken. Trek altijd eerst de stekker uit het stopcontact voordat u
de kabels op de accu verwijdert. Wanneer u het opladen van een in een voertuig
geïnstalleerde accu onderbreekt, moet u altijd eerst de met het chassis verbonden
kabel losmaken en pas dan de andere kabel.
LAADSTAPPEN
Alle acculaders laden en analyseren in acht volautomatische stappen.
Het type MULTI XS 4003 beschikt over verschillende instellingen, zie “ACCUTYPES
EN INSTELLINGEN".
De acculaders hebben een volautomatische laadcyclus in 8 stappen:
Desulphation
Ontzwavelen met pulsen herstelt verzuurde accu's. Deze stap wordt aangegeven
door een permanent brandende indicatie.
Soft start
Startmodus voor de laadcyclus. De startfase wordt beëindigd zodra de klemspanning
hoger is dan de ingestelde waarde; dan wordt overgeschakeld naar bulkoplading.
Als de klemspanning de ingestelde waarde niet binnen een ingestelde tijd bereikt,
wordt het opladen gestopt en geeft de lader een storing aan. De accu is in dat geval
waarschijnlijk defect of te groot.
Bulk
Opladen tot 80% van het vermogen. De lader levert maximumstroom tot de
accuspanning het ingestelde niveau heeft bereikt. Bulkoplading is gebonden aan een
maximumtijd. Het laden wijzigt daarna in Absorptie.
Absorption
Laatste fase van het opladen tot 100%. Gedurende deze stap neemt de laadstroom
geleidelijk af, om ervoor te zorgen dat de klemspanning niet te hoog wordt. Zodra de
maximumtijd voor Absorptie is bereikt, schakelt de lader automatisch naar onderhoud.