Gebruikershandleiding DHP-A DHP-A Opti DHP-AL DHP-AL Opti DHP-C DHP-H DHP-H Opti DHP-H Opti Pro DHP-L DHP-L Opti DHP-L Opti Pro VUBMA910
Danfoss A/S behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen in details en specificaties. © 2010 Danfoss A/S. De originele gebruiksaanwijzing is in het Zweeds opgesteld. De overige talen zijn vertalingen van de originele gebruiksaanwijzing.
Inhoudsopgave 1 Voorwoord............................................................................................................................................... 3 2 Veiligheidsvoorschriften..................................................................................................................... 4 2.1 Installatie en onderhoud....................................................................................................................... 4 2.2 Aanpassingen aan het systeem.......
1 Voorwoord Als u een warmtepomp van Danfoss koopt, investeert u in een betere toekomst. Een Danfoss warmtepomp wordt geclassificeerd als een hernieuwbare energiebron en dat houdt in dat deze goed voor ons milieu is. De warmtepomp is een veilige en makkelijke oplossing die u tegen lage kosten warmte, warm water en in bepaalde gevallen ook koeling voor het huishouden geeft. Wij danken u voor het vertrouwen dat u in ons heeft door een warmtepomp van Danfoss te kopen.
2 Veiligheidsvoorschriften GEVAAR! De voorkant van de warmtepomp mag uitsluitend door een erkende servicemonteur worden geopend. Voorzichtig! Dit product mag niet worden gebruikt door personen (waaronder kinderen) met verminderde fysieke, sensorische of mentale vermogens of gebrekkige kennis of ervaring, tenzij onder supervisie van of geïnformeerd over de functies van het product door een veiligheidsfunctionaris. Let op! Zorg ervoor dat er geen kinderen met het product spelen.
GEVAAR! Alleen erkende koeltechnici mogen werkzaamheden verrichten aan het koudemiddelcircuit. 2.2 Aanpassingen aan het systeem Alleen erkende installateurs mogen aanpassingen uitvoeren aan de volgende onderdelen: • • • Warmtepompeenheid Leidingen voor koudemiddel, brine, water en stroom Veiligheidsklep Het is niet toegestaan om bouwtechnische installaties uit te voeren die van invloed kunnen zijn op de betrouwbaarheid van de warmtepomp. 2.
3 Over uw warmtepomp De warmtepomp is een complete warmtepompinstallatie voor verwarming en warm water. Bepaalde modellen hebben een ingebouwde boiler. Met behulp van de TWS-techniek (Tap Water Stratificator) wordt een efficiëntere warmteoverdracht gerealiseerd en een effectieve stratificatie van het water in de boiler. De warmtepomp is voorzien van regelapparatuur die via een bedieningspaneel wordt bediend. Warmte wordt afgegeven aan het huis met behulp van een watergedragen verwarmingssysteem.
De DHP-A is voorzien van een buitengedeelte dat de energie in de buitenlucht benut tot een minimumtemperatuur van -20°C. Het buitengedeelte heeft een batterij waarmee de brinevloeistof gratis energie uit de buitenlucht haalt. Tijdens bedrijf wordt de batterij gekoeld door de energie-uitwisseling terwijl tegelijkertijd de luchtvochtigheid ervoor zorgt dat deze met vorst wordt bedekt. De DHP-A heeft een automatische functie om de batterij te ontdooien met de geproduceerde warmteenergie.
Een warmtepomp met circulatiepompen met toerentalregeling zorgt er voortdurend voor dat deze temperatuurverschillen in stand worden gehouden. Regelapparatuur registreert of het evenwicht aan het verschuiven is en zal naar behoefte de snelheid van de circulatiepompen opvoeren of verlagen. HGW-techniek Geldt voor bepaalde warmtepompmodellen. De HGW-techniek is een nieuwe en unieke methode voor warmwaterproductie.
zorgt voor een efficiëntere warmteoverdracht en stratificatie van het water in de boiler. 2 7 3 1 8 6 Legenda 1 Warmtapwater 2 Piektemperatuursensor 3 Boiler 4 TWS-spoel 4 5 Starttemperatuursensor 5 6 Aanvoerleiding naar TWS-spoel 7 Retourleiding vanaf TWS-spoel 8 Koudwaterleiding De warmwaterproductie heeft een hogere prioriteit dan de warmteproductie. De temperatuur van het warme water kan niet worden afgesteld.
De boilers voor de DHP-A wijken af van de andere warmtepompen door de functie voor het ontdooien van het buitengedeelte. Bijverwarming Als de warmtebehoefte groter is dan de compressorcapaciteit van de warmtepomp, wordt in de bedrijfsmodus AUTO automatisch de bijverwarming ingeschakeld. De bijverwarming bestaat uit een elektrisch verwarmingselement op de aanvoerleiding met twee verschillende vermogens, BIJVERW. 1 en BIJVERW. 2 en met vermogensregeling in drie stappen. De DHP-A heeft drie vermogens, BIJVERW.
4 Regelsysteem De warmtepomp heeft een ingebouwd regelsysteem dat wordt gebruikt om automatisch de warmtevraag te berekenen in het huis waar de warmtepomp is geïnstalleerd en om te controleren of de juiste hoeveelheid warmte wordt geproduceerd en afgegeven wanneer dat nodig is. Het regelsysteem wordt bediend met behulp van een toetsenpaneel en informatie wordt in een display en met een indicator getoond.
< De linkerpijl wordt gebruikt om te annuleren of om een menu te verlaten. 4.2 Indicator De indicator onderaan op het bedieningspaneel kan drie standen aangeven: 4.3 • Geen licht, betekent dat er geen spanning op de warmtepomp staat. • Constant groen licht, betekent dat er spanning op de warmtepomp staat en dat deze gereed is voor de productie van warmte of warm water. • Knipperend groen licht, betekent dat er een alarm actief is.
Symbool Betekenis VIERKANT Geeft aan dat de bedrijfspressostaat is geactiveerd of dat de temperatuur van de drukleiding de maximale temperatuur heeft bereikt. ONTDOOIPERIODE Wordt weergegeven wanneer ontdooien is geactiveerd (geldt voor de DHP-A). VENTILATOR Wordt weergegeven wanneer de ventilator is geactiveerd (geldt voor de DHP-A). L = Lage snelheid, H = Hoge snelheid KOELING Wordt weergegeven als er koeling wordt geproduceerd. A = Actieve koeling.
4.4 Melding Betekenis KOELING Wordt weergegeven als er passief koeling wordt geproduceerd. ACTIEVE KOELING Wordt weergegeven als er actief koeling wordt geproduceerd. ONTDOOIPERIODE X(Y) Wordt weergegeven wanneer ontdooien actief is. X geeft de actuele gerealiseerde temperatuur aan. Y geeft aan bij welke temperatuur het ontdooien klaar is (geldt voor de DHP-A).
5 Instellingen en afstellingen Bij de installatie voert een erkende installateur een basisinstelling uit van de warmtepomp. Hieronder wordt een aantal instellingen en afstellingen beschreven, die u zelf kunt uitvoeren. Let op! Voordat u de instellingen van de regelaar verandert, moet u eerst nagaan wat deze veranderingen inhouden. Noteer ook de basisinstelling. 5.1 Instellen van bedrijfsmodus BEDRIJF 1. AUTO WARMTEPOMP BIJVERWARM. WARMWATER 2. 3. 4. Open het submenu BEDRIJF in het menu INSTALLATIE.
Bedrijfsmodus Betekenis BIJVERWARM. Het regelsysteem laat alleen de bijverwarming werken. WARMWATER In deze modus produceert de warmtepomp alleen warm water. Er gaat geen warmte naar het verwarmingssysteem. Voorzichtig! Als de bedrijfsmodus UIT of WARMWATER voor langere periodes wordt gebruikt tijdens de winter, moet het water van het verwarmingssysteem in de installatie worden afgetapt, omdat er anders vorstschade kan ontstaan. 5.
Deze manier van instellen van de binnentemperatuur moet worden gebruikt om een langetermijntemperatuur in te stellen, aangezien dat de meest energiezuinige en kostenbesparende manier is. 1 56 2 5 40 24 1. 2. 3. 4. 5.
Parameter Beschrijving STOOKLIJN -5 Voor het afstellen van de warmstooklijn bij een buitentemperatuur van -5℃ WARMTESTOP De functie die alle warmteproductie stopt als de buitentemperatuur gelijk is aan of hoger is dan de ingestelde waarde voor de warmtestop. Let op! Een hoge temperatuur in een vloerverwarmingssysteem kan een parketvloer beschadigen.
1. 2. 3. 5.3 Druk één keer op de knop + of - om de KAMER-waarde voor wijzigen te openen. Verhoog of verlaag de KAMER-waarde met behulp van de knoppen + of - om de binnentemperatuur te wijzigen. Wacht 10 seconden of druk één keer op de linkerknop om het menu te verlaten. Aflezen van temperaturen TEMPERATUUR 0˚C BUITEN 20˚C KAMER AANV.
WARMWATER maakt deel uit van de totaaltijd WARMTEPOMP en geeft de uren aan die de warmwaterproductie sinds de installatie in bedrijf is geweest. 5.5 Handmatig ontdooien, buitengedeelte Als het nodig is om de warmtepomp te ontdooien, kunt u in de regelaar handmatig een ontdooiprocedure uitvoeren. Zo kunt u handmatig ontdooien: 1. Druk één keer op de rechter- of linkerknop om het menu INFORMATIE te openen. De cursor staat bij de menu-optie BEDRIJF. 2.
6 Regelmatige controles 6.1 Werking controleren Bij normaal bedrijf brandt de alarmindicator constant groen om aan te geven dat alles in orde is. Bij een alarm knippert deze groen en wordt tegelijkertijd een tekstbericht op het displayscherm weergegeven. Controleer regelmatig de alarmindicator om zeker te weten dat de installatie naar behoren functioneert. Bij een alarm zal de warmtepomp indien mogelijk warmte afgeven aan het huis, primair met de compressor en secundair met bijverwarming.
Melding Betekenis FOUT FASESEQ. Kan worden weergegeven in verband met storingen in het elektrische net, bijvoorbeeld na een tijdelijke stroomonderbreking. Reset het alarm zoals hieronder. Indien nodig de spanning enkele minuten uitschakelen. Andere alarmmelding Reset het alarm zoals hieronder. Als het alarm blijft bestaan, moet u contact opnemen met de servicemonteur. Alarm resetten Alarmmeldingen die niet automatisch worden gereset, moeten worden bevestigd.
6.3 Niveau van het brinecircuit controleren Het brinecircuit moet zijn gevuld met de juiste hoeveelheid vloeistof, omdat er anders bedrijfsstoringen kunnen ontstaan. De brinevloeistof moet worden bijgevuld als het niveau van de vloeistof zo ver daalt, dat deze niet meer te zien is in het expansievat. Legenda 1 Afbeelding 1. brinevloeistof 2 1 Correct niveau 2 Te laag niveau Niveau, De eerste maand na de start van de installatie kan het niveau van de brinevloeistof iets dalen. Dat is normaal.
Beide veiligheidskleppen controleert u door de dop een kwartslag rechtsom te draaien, zodat er via de overstortleiding wat water uit de klep komt. Als een van de kleppen niet werkt, moet deze worden vervangen. Neem contact op met uw installateur. De openingsdruk van de veiligheidskleppen kan niet worden aangepast. 6.5 Bij lekkage Bij eventuele lekkage in de warmwaterleidingen tussen de warmtepomp en aftappunten sluit u onmiddellijk de afsluitklep voor de koudwatertoevoer.
1 3 4 2 2 4 1 3 1 1. 2. 3. 4. Afsluitkraan Dop Vuilzeef O-ring Maak de vuilzeven als volgt schoon: 1. Schakel de warmtepomp uit. 2. Voor vuilzeef brinecircuit - verwijder de isolatie rond de bijvulkoppeling. 3. Draai de afsluitkranen dicht (zie de afbeeldingen hierboven). 4. Schroef de dop open en verwijder deze. 5. Haal de vuilzeef eruit. 6. Spoel de zeef schoon. 7. Plaats de zeef terug. 8. Controleer of de O-ring van de dop niet beschadigd is. 9. Schroef de dop weer terug. 10.
7 Basisinstelling van regelaar In de eerste kolom van de onderstaande tabel staat de naam van de aanpassingen die de gebruiker van het systeem zelf kan verrichten. In de tweede kolom staat welke waarden af fabriek in de warmtepomp zijn ingesteld en in de derde kolom welke waarden de installateur heeft ingesteld bij de installatie van uw warmtepomp.
8 Referenties 8.1 Checklijst Geïnstalleerd model: ............................................................... • Plaatsing o Afstelling op ondergrond • Installatie van leidingen o Lekkagetest o Ontluchten o Radiatorkranen openen o Functietest veiligheidsklep • Elektrische installatie o o o • • Draairichting compressor Buitensensor Accessoires: ....................................................................... Brine-installatie o Brinetype: ...............................................
8.2 Installatie uitgevoerd door: Installatie van leidingen Datum ........................................................ Bedrijf ........................................................ Naam ........................................................ Tel.nr. ........................................................ Elektrische installatie Datum ........................................................ Bedrijf ........................................................ Naam ...........................
VUBMA910