Operating Instructions and Installation Instructions

15
NL
2.0 Systeemoverzicht
2.1 Drie verschillende sensorconfiguraties
FS: vloersensor (comfortverwarming)
• Geschikt voor vloerverwarming in badkamers, bijvoor-
beeld. De ingebouwde ruimtesensor wordt niet gebruikt.
• De comfortverwarming mag alleen gebruikt worden om
een gewoon ruimteverwarmingssysteem aan te vullen.
RS: ruimtesensor (totale verwarming)
• Geschikt voor de regeling van de ruimtetemperatuur in
woonkamers, bijvoorbeeld. Niet geschikt voor natte ruimtes.
• De thermostaat moet in dezelfde ruimte als de verwar-
mingselementen gemonteerd worden.
RFS: ruimte- en vloersensor (totale verwarming)
• Geschikt voor de regeling van de ruimte- en vloertempera-
tuur in woonkamers, bijvoorbeeld. Niet geschikt voor natte
ruimtes.
• De vloersensor bewaakt de vloertemperatuur en beperkt
de temperatuur van het verwarmingselement, om het
risico van brand te vermijden en om de vloerbedekking te
beschermen tegen buitensporige temperaturen.
• De maximale vloertemperatuur moet ingesteld worden (zie
hoofdstuk 4.6 hieronder). Het is ook mogelijk om de mini-
male vloertemperatuur in te stellen (zie hoofdstuk 2.1.4 van
de Gebruikershandleiding).
• De thermostaat moet gemonteerd worden in dezelfde
ruimte als de vloersensor en de verwarmingselementen.
2.2 Netwerk
• Tot 32 thermostaten kunnen in een netwerk met elkaar
verbonden worden.
• Zie hoofdstuk 5.1.
Installatiehandleiding