Operation Manual

Wanneer de combinatie van lampjes voor Toner bijna op wordt weergegeven of als de afdrukken vaag zijn, dient u de
tonercartridge te verwijderen. Schud de cartridge een aantal malen flink heen en weer, van voor naar achter en van links
naar rechts, om de toner opnieuw te verdelen. Plaats de cartridge vervolgens terug en ga verder met afdrukken. Herhaal
deze procedure enkele keren om te zien of de afdrukken vaag blijven. Wanneer de afdrukken vaag blijven, vervangt u de
tonercartridge.
1. Open de voorklep door op de knop aan de linkerzijde van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
2. Druk op de knop aan de onderzijde van het tonercartridgemechanisme.
3. Pak de tonercartridge vast bij de handgreep en trek de cartridge omhoog en uit de printer.
4. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking.
5. Draai de cartridge in alle richtingen om de toner te verdelen.
6. Zorg dat de witte rolletjes op de nieuwe tonercartridge op één lijn zijn met de pijlen op de geleiders van de
belichtingstrommel en druk de tonercartridge zo ver mogelijk in de printer. De cartridge klikt vast wanneer deze
KENNISGEVING: Stel de nieuwe tonercartridge niet gedurende langere tijd bloot aan direct licht wanneer u
deze vervangt. Door langdurige blootstelling aan licht kunnen problemen met de afdrukkwaliteit optreden.