Operation Manual

Controleer of de printerklep is gesloten.
De lampjes op het bedieningspaneel gaan niet branden als de printer wordt ingeschakeld.
Wacht even en kijk of de lampjes gaan branden. Dit kan enkele seconden duren.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten aan de achterzijde van de printer en op het stopcontact.
Pagina's zijn leeg.
Mogelijk is de tonercartridge leeg. Vervang de cartridge.
Mogelijk is er sprake van een softwarefout. Schakel de printer uit en vervolgens weer in.
De printer staat aan, maar er wordt niets afgedrukt.
Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
Controleer of de parallelle kabel, USB-kabel of netwerkkabel goed is aangesloten op de connector aan de achterzijde
van de printer.
Druk kort op Doorgaan om een pagina met menu-instellingen af te drukken om te bepalen of het probleem bij
de printer of de computer ligt.
Als u een pagina met menu-instellingen kunt afdrukken, ligt het probleem bij de computer of het
softwareprogramma.
Als u geen pagina met menu-instellingen kunt afdrukken, neemt u contact op met Dell op support.dell.com.
U kunt de voorklep niet sluiten.
Controleer of de tonercartridge correct is geplaatst.
Er ontbreken onderdelen in de printer of bepaalde printeronderdelen zijn beschadigd.
Neem contact op met Dell op support.dell.com.
Er is een papierstoring opgetreden.
Als er een papierstoring optreedt, stopt de printer en gaan op het bedieningspaneel de lampjes Papier vast en
Doorgaan branden. Druk twee keer kort op de knop Doorgaan om de combinatie van lampjes weer te geven die
een secundaire papierstoring aanduidt.
Dell raadt u aan de gehele papierbaan vrij te maken als er een papierstoring optreedt.
1. Als u papier invoert vanuit een lade, verwijdert u de lade en verwijdert u vervolgens het vastgelopen papier.