Operation Manual

Gebruik de volgende informatie om oplossingen te vinden voor de afdrukproblemen die u ondervindt. Als u het probleem
niet kunt oplossen, neemt u contact op met Dell op support.dell.com
. Mogelijk moet een printeronderdeel worden gereinigd
of vervangen door een onderhoudsmonteur.
De afdruk is te licht.
De ingestelde waarde voor Toner Darkness (Tonerintensiteit)
1
is te laag.
U gebruikt papier dat niet geschikt is voor de printer.
De tonercartridge is bijna leeg.
De tonercartridge is defect.
Probeer het volgende:
Stel in de printersoftware bij Toner Darkness (Tonerintensiteit)
1
een andere waarde in voordat u de afdruktaak naar
de printer verstuurt.
Vervang het papier. Gebruik papier uit een nieuw pak.
Gebruik geen papier met een ruw of vezelig oppervlak.
Zorg ervoor dat het papier dat u in de laden plaatst, niet vochtig is.
Vervang de tonercartridge.
De afdruk is te donker of de achtergrond is grijs.
De ingestelde waarde voor Toner Darkness (Tonerintensiteit)
1
is te hoog.
De tonercartridge is defect.
Probeer het volgende:
Stel in de printersoftware bij Toner Darkness (Tonerintensiteit)
1
een andere waarde in voordat u de afdruktaak naar
de printer verstuurt.
Vervang de tonercartridge.
Er worden witte strepen op de pagina weergegeven.
De lens van de printkop is vuil.
De tonercartridge is defect.
Het verhittingsstation is defect.
Probeer het volgende:
Reinig de lens van de printkop.
Vervang de tonercartridge.
Vervang het verhittingsstation
2
.
Er worden horizontale strepen op de pagina weergegeven.
Het is mogelijk dat de tonercartridge beschadigd, leeg of versleten is.