Operation Manual

Microsoft Windows NT 4.0 Server
Microsoft Windows 2000 Advanced Server
Microsoft Windows 2000 Server
Microsoft Windows 2000 Professional
Debian GNU/Linux 3.0, 3.1
Linpus LINUX Desktop 9.2, 9.3
Linspire 4.5, 5.0
Red Flag Linux Desktop 4.0, 5.0
Red Hat Enterprise Linux WS 3, 4
SUSE LINUX Enterprise Server 8, 9
SUSE LINUX Professional 9,2, 9,3, 10,0, 10,1
Mac OS 9 en Mac OS 10
Richtlijnen voor afdrukmateriaal
De kans op problemen bij het afdrukken neemt af door het juiste papier of ander afdrukmateriaal te kiezen. Voor optimale
afdrukkwaliteit is het raadzaam een proefafdruk te maken op het papier of het speciale afdrukmateriaal dat u wilt
gebruiken voordat u grote hoeveelheden hiervan aanschaft.
Gebruik kopieerpapier van 70 g/m
2
.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Gebruik papieren etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Gebruik enveloppen die zijn gemaakt van bankpostpapier van 90 g/m
2
. Teneinde het aantal papierstoringen tot een
minimum te beperken, wordt u aangeraden geen enveloppen te gebruiken die:
gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt;
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliƫf bevatten;
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
zijn voorzien van postzegels;
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt.
Gebruik karton met een maximumgewicht van 163 g/m
2
en een minimumformaat van 76,2 x 127 mm.
Gebruik alleen Letter of A4 als u gebruikmaakt van de automatische duplexeenheid.
LET OP: Tijdens het afdrukproces van dit apparaat wordt het afdrukmateriaal verhit waardoor bepaalde
soorten afdrukmateriaal stoffen kunnen afgeven. Bestudeer het gedeelte in de bedieningsinstructies
waarin de richtlijnen voor het selecteren van het juiste afdrukmateriaal worden besproken om
schadelijke emissies te voorkomen.