Operation Manual

Afdrukken via het netwerk instellen
De pagina met netwerkinstellingen afdrukken en controleren
Windows
®
De gedeelde printer installeren op clientcomputers
Macintosh
Linux
De pagina met netwerkinstellingen afdrukken en controleren
1. Wanneer het lampje Gereed/Gegevens continu brandt, drukt u op de knop Doorgaan om een pagina met
menu- en netwerkinstellingen af te drukken.
2. Controleer onder Standard Network Card (Standaardnetwerkkaart) of de Status op Connected (Verbonden)
staat.
Als de Status op Not Connected (Niet verbonden) staat:
Controleer of de ethernetkabel goed is aangesloten aan de achterzijde van de printer.
Sluit de ethernetkabel aan op een ander stopcontact.
3. Controleer onder het kopje TCP/IP op de pagina met netwerkinstellingen of het IP-adres, het netmasker en de
gateway de verwachte instellingen hebben.
4. Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ ping xxx.xxx.xxx.xxx (waarbij
xxx.xxx.xxx.xxx het nieuwe IP-adres van de printer is) om een ping-opdracht naar de printer te versturen.
5. Als de printer actief is op het netwerk, ontvangt u een antwoord.
Windows
®
In een Windows-omgeving kunt u netwerkprinters configureren voor rechtstreeks afdrukken of gedeeld afdrukken. Voor
beide manieren van afdrukken via een netwerk dient u printersoftware te installeren en een printerpoort te maken in het
netwerk.
Ondersteunde printerstuurprogramma's
De speciale stuurprogramma's zijn beschikbaar op de cd Drivers and Utilities.
Ondersteunde netwerkprinterpoorten
Microsoft
®
standaard TCP/IP-poort - Windows Vista™, Windows XP, Windows Server 2003 en Windows 2000
Printernetwerkpoorten - Windows Vista, Windows XP, Windows Server 2003, Windows NT en Windows 2000
Voor de elementaire printerfuncties kunt u printersoftware installeren en een systeemnetwerkprinterpoort gebruiken, zoals
een LPR-poort (Line Printer Remote) of een standaard TCP/IP-poort. Met de printersoftware en de printerpoort hebt u de
beschikking over een consistente gebruikersinterface die kan worden gebruikt voor alle printers in het netwerk. Wanneer u
een speciale netwerkpoort gebruikt, beschikt u over extra functionaliteit, zoals statusmeldingen van de printer.