Operation Manual

2. Als het scherm van de cd Drivers and Utilities wordt weergegeven, klikt u op Network Installation - Install the
printer for use on a network (Netwerkinstallatie - De printer alleen voor gebruik op een netwerk installeren) en
klikt u op Next (Volgende).
3. Selecteer I want to install printers on remote computers (Ik wil printers op externe computers installeren) en
klik op Next (Volgende).
4. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in.
5. Selecteer de externe computer(s) in de lijst en klik op Next (Volgende).
6. Selecteer de netwerkprinter(s) die u wilt installeren.
Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op Refresh List (Lijst vernieuwen) om de lijst te vernieuwen of op
Manual Add (Handmatig toevoegen) om een printer aan het netwerk toe te voegen.
7. Klik op Next (Volgende).
8. Voor ieder printerstuurprogramma in de lijst:
OPMERKING: Voor iedere door u geselecteerde printer worden twee printerstuurprogramma's in de lijst
weergegeven: een PostScript- en een HBP-stuurprogramma.
a. Selecteer het printerstuurprogramma in de lijst.
b. Als u de printernaam wilt wijzigen, voert u een nieuwe naam in het veld Printer Name (Printernaam) in.
c. Als u andere gebruikers toegang tot deze printer wilt geven, selecteert u Share this printer with other
computers (Deze printer delen met andere computers) en voert u vervolgens een naam in die gebruikers
eenvoudig kunnen herkennen.
d. Als u wilt dat deze printer de standaardprinter is, selecteert u Set this printer to default (Deze printer
instellen als standaardprinter).
e. Als u het voor de printer specifieke stuurprogramma niet wilt installeren, selecteert u Do not install this
printer (Deze printer niet installeren).
9. Klik op Next (Volgende).
10. Schakel het selectievakje in naast de software en documentatie die u wilt installeren en klik op Install (Installeren).
De stuurprogramma's, aanvullende software en documentatie worden op de computer geïnstalleerd. Wanneer de
installatie is voltooid, wordt het scherm Congratulations! (Gefeliciteerd!) weergegeven.
11. Als u geen testpagina wilt afdrukken: klik op Finish (Voltooien).
Als u wel een testpagina wilt afdrukken:
a. Schakel het selectievakje in naast de printer(s) waarop u een testpagina wilt afdrukken.
b. Klik op Print Test Page (Testpagina afdrukken).
c. Controleer de testpagina die op de printer(s) is afgedrukt.
d. Klik op Finish (Voltooien).
Gedeeld afdrukken
U kunt de methoden point-and-print of peer-to-peer van Microsoft gebruiken om een printer op het netwerk te delen via
een aansluiting met een USB-kabel of parallelle kabel. Als u een van deze methoden wilt gebruiken, dient u de printer
eerst te delen en vervolgens de gedeelde printer op clientcomputers te installeren.
Als u echter één van deze methoden van Microsoft gebruikt, kunt u niet beschikken over alle Dell-functies, zoals
Statusbeheer, die worden geïnstalleerd met behulp van de cd Drivers and Utilities.