Operation Manual

Uw projector gebruiken 27
HELDERHEIDGebruik
en om
de
helderheid van het beeld aan te passen.
C
ONTRASTGebruik
en
om het
verschil tussen de helderste en donkerste
gedeelten van het beeld te regelen. Als u het
contrast aanpast, wordt de hoeveelheid
zwart en wit in het beeld gewijzigd.
KLEURTEMP.—Hiermee kunt u de
kleurtemperatuur aanpassen. Hoe hoger de
temperatuur, des te blauwer het scherm lijkt
en hoe lager de temperatuur, des te roder het
scherm lijkt. De gebruikersmodus activeert
de waarden in het menu Kleurinstelling.
G
EBRUIKERSKLEURENIn deze modus kunt u
de kleurinstellingen voor rood, groen en
blauw handmatig aanpassen. Als u deze
waarden wijzigt, zal de kleurtemperatuur
automatisch worden gewijzigd in de
instelling Gebruiker. Druk op
Gebruikerkleur en ga naar het menu
Kleurinstelling.
V.
KEYSTONEHiermee kunt u de beeldvervorming aanpassen die wordt veroorzaakt
door de kanteling van de projector.
H. KEYSTONEHiermee kunt u de beeldvervorming aanpassen die door het kantelen
van de projector wordt veroorzaakt.
A
UTOM.TRAPEZIUMSelecteer Aan om de automatische correctie in te schakelen
voor de verticale beeldvervorming die door het kantelen van de projector wordt
veroorzaakt. Selecteer Uit om de automatische correctie uit te schakelen.
H
ALFAUTOMATISCHE KEYSTONESelecteer Aan en druk op Enter om de
halfautomatische trapeziumcorrectie voor beeldvervorming te activeren. Er is een
specifiek beeldpatroon aanwezig op het scherm zodra het is geactiveerd. Volg de
onderstaande instructies om de instellingen vervolgens te voltooien.
Pas de geprojecteerde beeldweergave aan zodat deze een geschikte locatie
inneemt op het scherm.
Kies een hoek met de knoppen omhoog, omlaag, links of rechts en druk op
Enter om de trapeziumcorrectiewijze in te voeren.
Verplaats de hoek met de knop omhoog, omlaag, links of rechts en druk op
Enter om te bevestigen.
Z
OOMDruk op om een beeld maximaal tienmaal te vergroten op het
projectiescherm en druk op om het ingezoomde beeld te verkleinen.
B
REEDTEVERHOUDINGSelecteer een breedteverhouding om de weergave van het
beeld aan te passen.
1:1— Het beeld van de invoerbron wordt weergegeven zonder enige schaling.
Gebruik de breedte-hoogteverhouding 1:1 als u een van de volgende items
gebruikt: