Users Guide

Draadloos netwerk instellen
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
De software zoekt het draadloos netwerk.
Als het netwerk niet kan worden gevonden, controleert u of de USB-
kabel tussen de computer en de printer op de juiste manier is
aangesloten. Volg verder de instructies in het venster.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden.
Klik op de knop (Plus).
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk.Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: selecteer het kanaal.(Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt.Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen:: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk
verschijnt.Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en
klik op Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk.Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.