Users Guide

70
3. Onderhoud
Accessoires installeren
Wanneer u optionele apparaten installeert, zoals een extra lade, geheugen
enzovoort, detecteert dit apparaat automatisch de optionele apparaten en
stelt het deze in.Als u de optionele apparaten die u in dit stuurprogramma
hebt geïnstalleerd, niet kunt gebruiken, kunt u de optionele apparaten
instellen in Apparaatinstellingen.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden>Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware>Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows Server 2008 R2 en Windows 8
selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als het item Eigenschappen van printer een markering bevat, kunt u
andere printerstuurprogramma's selecteren die zijn gekoppeld met de
geselecteerde printer.
5
Selecteer Apparaatopties of Apparaatinstellingen.
Het Eigenschappen van printer venster kan verschillen afhankelijk
van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de geschikte optie.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display.Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties:Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd.U kunt de lade selecteren.
Opslagopties:Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd.Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.