Users Guide

76 Afdrukken
Wijzig de standaard printerinstellingen (Windows
®
)
Wanneer u de afdrukinstellingen binnen een programma wijzigt, dan zijn deze wijzigingen alleen van toepassing
voor de items die u in dat programma en op dat ogenblik afdrukt. Om afdrukinstellingen te selecteren die voor al uw
Windows
®
-programma's en altijd geldig zijn, volg deze stappen om de standaard afdrukinstellingen te wijzigen.
1. Voer een van de volgende stappen uit:
•(Voor Windows Server
®
2003)
Klik op start > Printers en faxapparaten.
•(Voor Windows Vista
®
en Windows Server
®
2008)
Klik op
(Starten) > Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•(Voor Windows
®
7 en Windows Server
®
2008 R2)
Klik op
(Starten) > Apparaten en printers.
•(Voor Windows
®
8)
Verplaats uw muis naar de rechterbenedenhoek van uw bureaublad. Wanneer de menubalk verschijnt, klikt
u op het menu Instellingen en vervolgens op Conguratiescherm. Klik in de groep Hardware en geluiden op
Apparaten en printers weergeven.
•(Voor Windows Server
®
2012)
Verplaats uw muis naar de rechterbenedenhoek van uw bureaublad. Wanneer de menubalk verschijnt, klikt u
op het menu Instellingen en vervolgens op Conguratiescherm. Klik in de groep Hardware op Apparaten en
printers weergeven.
•(Voor Windows Server
®
2012 R2)
Klik op Conguratiescherm op het Start-scherm. Klik in de groep Hardware op Apparaten en printers
weergeven.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Dell MFP EXXXX (waarbij XXXX voor de naam van uw model
staat) en selecteer vervolgens Eigenschappen van printer. Als de opties voor de printerdriver verschijnen,
selecteert u uw printerdriver.
3. Klik op het tabblad Algemeen en vervolgens op de knop Voorkeursinstellingen of Voorkeursinstellingen....
Het dialoogvenster voor de printerdriver wordt weergegeven.
OPMERKING: Klik op het tabblad Apparaatinstellingen voor het congureren van de lade-instellingen.
OPMERKING: Klik op het tabblad Poorten om de printerpoort te wijzigen.
4. Selecteer de afdrukinstellingen die u als standaardinstellingen wilt gebruiken voor al uw Windows
®
-
programma's.
5. Klik op OK.
6. Sluit het dialoogvenster met de printereigenschappen.