Operation Manual

12
Bij aansluiten van de apparaten hoeft met de aansluitpolen geen rekening
te worden gehouden. Controleer of de batterijspanning en de weergegeven
bedrijfspanning op het typeplaatje van de koelbox overeenstemmen. Als er
geen van het voertuig onafhankelijke batterij wordt gebruikt, mag de koelbox
uitsluitend tijdens het rijden worden gebruikt omdat bij stilstand van de
motor de accu zover kan worden ontladen, dat de motor van de auto bij het
starten niet meer aanspringt.
Bij het gebruik met accu kan de koelkast-temperatuur niet met de
thermostaatknop worden geregeld.
Advies:
Voordat u begint te rijden, dient u de koelbox via netstroomtoepassing voor
te koelen.
Inschakelen:
De aan de aansluitkabel gemonteerde autostekker in de
contactdoos/sigarettenaansteker steken (de autostekker wordt niet voor elk
model meegeleverd).
Apparaat uitschakelen:
Stekker uit de contactdoos trekken.
7. Toepassing met vloeibaar gas
Geen extra energietype - net-/accustroom gebruiken. Het apparaat mag niet
op stads- of aardgas worden aangesloten. Het is uitsluitend geschikt voor
propaan-/butaangas-toepassing.
Op het typeplaatje (zie achterwand van het apparaat) is de voorgeschreven
gasaansluitdruk in mbar vermeld (normdruk in Nederland : 30 mbar).
Het apparaat mag met geen andere dan de op het typeplaatje vermelde
druk worden toegepast. Er dient een dienovereenkomstige drukregelaar
te worden gebruikt.
8. Aansluiting van de koelbox op de gasfles
Sluit de box in deze volgorde aan :
gasfles
drukregelaar
gasslang
apparaat
Max. kabellengte
Kabeldiameters Bij 12 V 24 V
2.5 mm
2
tot 2.5 m 5 m
4.0 mm
2
tot 4.0 m 8 m
6.0 mm
2
tot 6.0 m 12 m