Operation Manual

31
2.4 INSTALLEREN VAN DE BENZINETANK
Monteer de benzinetank zo dicht mogelijk bij de generator
en (indien mogelijk) op dezelfde hoogte, of maximaal 30 cm
daar onder. Behalve dat u de lengte van de benzineleiding
zo klein mogelijk moet houden moet u er ook voor zorgen
dat de slang niet is verbogen of platgedrukt. Plaats de tank
niet bij warmtebronnen en zorg ervoor dat er geen water kan
binnendringen.
Monteer alle aansluitingen met LOCTITE 577 om lekkage
van benzine te voorkomen.
Maak gebruik van een met rubber beklede slang van
6x13mm (van hetzelfde type als gebruikt voor de
generatorgroep) die geschikt is voor loodvrije benzine. Voor
de verlenging dient men de meegeleverde klemmen en het
filter te gebruiken. Het is aan te raden benzineslang AG118
(accessoire) te gebruiken voor de verbinding van de tank
naar de tankmond.
LET OP
Model 5500 heeft geen benzinetank nodig, aangezien deze
standaard in de behuizing van de generatorgroep is
gemonteerd.
AANSLUITING AAN DE GASFLES
PAS OP
Voor de LPGgeneratorgroep moet het gas uit het bovenste
deel van de rechtop staande fles worden genomen, achter
de gasafnamesteunen en ACHTER de drukregelaar van de
fles, zodat het gas de generatorgroep in gasvorm en onder
eb druk binnengaat.
(Aanbevolen minimale druk: 0,30 mbar)
3.0 ALGEMENE BEDIENING
LET OP
De onderneming wijst iedere verantwoordelijkheid af voor
schades als gevolg van storingen in de generator.
3.1 BESCHRIJVING VAN DE GENERATOR
EN ZIJN WERKING
De generator bestaat uit een endothermische benzinemotor
die verbonden is met een stroomopwekker die zowel wissel
als gelijkstroom produceert.
De eenheid is gehuld in een geluiddichte behuizing van
plaatstaal en wordt geïsoleerd met speciale dempende
materialen. De benzine gaat naar de verbrandingsmotor via
een pomp die standaard op de eenheid zelf wordt
gemonteerd.
3.2 VEILIGHEIDSADVIES
De eenheid zit in een perfect afgesloten behuizing. Hierdoor
is het niet mogelijk dat hete of bewegende onderdelen of
spanningsleidingen worden aangeraakt.
De deur van de eenheid is uitgerust met een slot en de
sleutel mag niet binnen het bereik van kinderen of onbevoegd
personeel worden achtergelaten.
GEVAAR
De eenheid mag alleen worden gebruikt als de deur is
gesloten.
Houd brandgevaarlijke stoffen als benzine, verf,
oplosmiddelen, etc. uit de buurt van de generator.
Laat de hete onderdelen van de generatorgroep niet in
contact komen met brandbare materialen.
Nooit tanken terwijl de motor loopt als de tank dicht bij
de generator is geplaatst.
Raak de generator en zijn aansluitingen nooit aan met
natte handen.
Vervang de zekeringen of thermoschakelaars nooit met
exemplaren met een hogere amperage.
Alle controles aan elektrische onderdelen vinden plaats
als de motor stil staat en mogen alleen door bevoegd
personeel worden uitgevoerd.
De generator wordt vervaardigd volgens de
veiligheidsvoorschriften die worden beschreven in de
conformiteitsverklaring.
3.3 GELUIDSNIVEAUS
De generator is onderworpen aan een geluidemissietest bij
een gekwalificeerd ISTEDILlaboratorium, waar alle
noodzakelijke tests zijn uitgevoerd en EGcertificaat nr. I
225/92 werd verstrekt, met de volgende resultaten:
Gemeten volgens EGrichtlijn 84/536
GELUIDSNIVEAU:
Mod. 2500 .......................................... LwA 85
Mod. 4000 .......................................... LwA 87
Mod. 5500 .......................................... LwA 87