Operation Manual

63
Instellingen (Edit functie)
Bend Pitch Control
Het GS bericht Bend Pitch Control heeft een databereik van 40H-58H (0-24 halve
tonen), dus u dient de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 kiezen, waarmee u het
gebied aan kunt geven. Aangezien het dataformaat één byte is, dient u bij het
invoegen van de gegevens ‘DT0’ (p. 59) te selecteren.
fig.checksum-e.eps
1 Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2 Beweeg de regelaar, waaraan u het systeem exclusief bericht wilt toewijzen,
iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
3 Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
4 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
5 Draai net zolang aan de VALUE draaiknop, tot het beeldvenster ‘SE’ weergeeft.
6 Draai aan de VALUE draaiknop om de ‘SE1’ indicatie op te roepen.
7 Controleer of de weergave klopt, en druk vervolgens op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft de eerste byte ‘F0’ (beginstatus) van het systeem exclusief
bericht weer. (Dit kan niet worden gewijzigd).
8 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
9 Gebruik de [A5 (4)] en [A2 (1)] regelaars om de tweede byte ‘41’ in te voeren.
Als alternatief kunt u de waarde met behulp van de VALUE draaiknop wijzigen.
10 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
11 Voer op dezelfde wijze de derde, vierde en vijfde byte in.
12 Aangezien het checksum gebied op de zesde byte begint, drukt u op de [CHK
SUM] knop om het begin van het gebied voor checksum berekening aan te
geven.
In het beeldvenster begint ‘CSS’ (‘checksum start’) te knipperen.
13 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
14 Voer vervolgens de zesde byte in.
15 Aangezien de zevende byte ‘2’ als hogere bits en het bloknummer als lagere bits
heeft, drukt u drie keer op [DATA].
Het beeldvenster geeft ‘0BL’ weer.
16 Druk op pad [2] om voor de hogere bits ‘2’ in te voeren.
Het beeldvenster geeft ‘2BL’ weer.
17 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
18 Voer vervolgens de achtste byte in.
19 Aangezien de negende byte het datagebied is, drukt u op de [DATA] knop.
Het beeldvenster geeft ‘DT0’ weer.
20 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
21 Aangezien de checksum op de tiende byte wordt ingevoegd, drukt u op de
[CHK SUM] knop om de locatie, waarop de checksum wordt ingevoegd aan te
geven.
In het beeldvenster knippert ‘CS1’ (checksum type 1).
22 Aangezien u bij de zesde byte ‘DT3’ heeft geselecteerd, wordt de zevende byte
automatisch als datagebied toegewezen, en kan deze niet worden bewerkt.
23 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
24 Gebruik de [B8 (F)] en [A8 (7)] regelaars om de eindstatus ‘F7’ in te voeren.
25 Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
F0 41 10 42 12 40 2x 10 DATA SUM F7
Adres Data Checksum
Bloknummer
Checksum calculation region
één byte