Operation Manual

NL
- 42 -
Een terugstoot is het gevolg van een verkeerd of
foutief gebruik van het elektrische gereedschap.
Hij kan door gepaste voorzorgsmaatregelen als
volgt worden voorkomen:
Hou de zaag met beide handen vast
waarbij duim en vingers de grepen van de
kettingzaag omsluiten. Breng uw lichaam
en armen in een stand waarin u de
terugstootkrachten kan weerstaan. Als de
gepaste maatregelen worden genomen kan
de bedieningspersoon de terugstootkrachten
meester zijn. Nooit de kettingzaag loslaten.
Vermijd een abnormale lichaamshouding
en zaag niet boven schouderhoogte.
Daardoor voorkomt u een onbedoelde aan-
raking met de top van de rail en is een betere
controle van de kettingzaag in onverwachte
situaties mogelijk.
Gebruik steeds de door de fabrikant
voorgeschreven reserverails en zaagket-
tingen. Verkeerde reserverails en zaagkettin-
gen kunnen het breken van de ketting en/of
terugstoot tot gevolg hebben.
Neem de instructies van de fabrikant
m.b.t. het scherpen en onderhouden van
de zaagketting in acht. Te lage dieptebe-
grenzer verhogen de neiging tot terugstoot.
Verdere belangrijke instructies:
Voordat u met het vellen van de takken be-
gint: Zorg ervoor dat zich in een straal van
minstens 2,5 taklengtes geen personen
ophouden.
Houd bij het vellen rekening met de weersom-
standigheden. Vel niet bij harde of wisselende
wind! Vel niet bij vorst of bevroren, gladde
grond. Vel niet bij regen of slecht zicht!
Neem plaatselijke voorschriften in acht.
Plan voordien een vluchtweg voor vallende
bomen of takken. Vergewis u ervan dat deze
vluchtweg vrij is van hindernissen die de be-
weging zouden belemmeren of verhinderen.
Denk eraan dat u op vers gesneden gras of
schors kunt uitglijden.
Vergewis u ervan dat er iemand in de buurt
(maar dan wel op een veilige afstand) is (in
geval van een ongeluk).
Laat de bewegende ketting niet aan de top
van de geleiderail in aanraking komen met
om het even welk object.
Begin met het snoeien pas als de ketting op
volle snelheid is.
Probeer nooit een vorige snede te raken.
Maak altijd een nieuwe snede.
Let op bewegende takken of andere krachten
die een snede zouden kunnen beëindigen en
in de ketting zouden kunnen vallen.
Probeer niet een tak te snoeien waarvan de
diameter groter is dan de snijlengte van het
apparaat.
Plaatselijke voorschriften kunnen de mini-
mumleeftijd van de gebruiker bepalen.
De minimum afstand van het apparaat tot een
bovengrondse elektrische leiding moet altijd
minstens 10 m bedragen.
Maak u vóór het werk goed vertrouwd met
alle bedieningselementen. Oefen u in de
omgang met het apparaat en laat u functies,
werkwijze en zaagtechnieken uitleggen door
een vakman.
Werk niet met het apparaat als u ziek of moe
bent, of na de inname van alcohol of medica-
menten. Las altijd op tijd een werkpauze in.
Verander regelmatig de werkpositie.
Waarschuwing!
Als er langer met het gereedschap wordt gewerkt
kunnen zich op grond van trillingen in de handen
van de bedieningspersoon storingen van de door-
bloeding (witte vinger syndroom) voordoen.
Het witte vinger syndroom is een vaatziekte,
waarbij de kleine bloedvaten aan de vingers en
tenen in de vorm van aanvallen verkrampen. De
getro en arealen worden niet meer voorzien
van voldoende bloed en lijken daardoor extreem
bleek. Het frequente gebruik van trillende appa-
raten kan bij personen wier bloeddoorstroming
verminderd is (bijv. rokers, diabetici), schade toe-
brengen aan het zenuwstelsel.
Indien u ongewone negatieve invloeden opmerkt,
staak het werk dan onmiddellijk en raadpleeg een
arts.
Neem de volgende instructies in acht om de ge-
varen te verminderen:
Houd uw lichaam en vooral de handen bij
koud weer warm.
Las regelmatig een pauze in en beweeg daar-
bij uw handen om de bloeddoorstroming te
stimuleren.
Zorg voor een zo gering mogelijke trilling van
de machine door regelmatig onderhoud en
door u ervan te vergewissen dat alle delen
goed vast zitten aan het apparaat.
SiHi_GE_LC_18_Li_SPK7.indb 42SiHi_GE_LC_18_Li_SPK7.indb 42 07.08.14 11:0907.08.14 11:09