Operation Manual

Bedieningshandleiding
>> het kiezen en instellen van de programmas >> 22
!
Wanneer de handsensoren de hartslag niet goed kunnen meten,
toont de computer in sommige gevallen de foutmelding (“ERR”).
Maak uw handpalmen vochtig en start het programma opnieuw
op.
Een foutmelding ontstaat ook wanneer u tijdens de meting de
handsensoren niet goed vasthoudt.
Instellingen
Geslacht: wanneer u het BMI-programma (P 8) selecteert, knippert op het
scherm de ingestelde waarde voor geslacht.
•DrukopdeUP/DOWN-knoptothetschermmanofvrouwtoont.Bevestig
de selectie door op de knop SET te drukken.
Leeftijd (AGE): heeft u uw geslacht ingesteld, dan knippert de leeftijds-
waarde (AGE).
•DrukopdeUP/DOWN-knoptothetschermuwleeftijdtoont.Bevestigde
selectie door op de knop SET te drukken.
Lengte (HEIGHT): heeft u uw leeftijd ingesteld, dan knippert uw lengte
(HEIGHT).
•DrukopdeUP/DOWN-knoptothetschermuwlengtetoont.Bevestigde
selectie door op de knop SET te drukken.
Gewicht (WEIGHT):heeftuuwlengteingesteld,danknippertuwgewicht
(WEIGHT).
•DrukopdeUP/DOWN-knoptothetschermuwgewichttoont.Bevestigde
selectie door op de knop SET te drukken.
Start de meting
Wanneer u klaar bent met het instellen van de computer, knippert het sym-
bool van het BMI-programma weer. U start het meetprogramma door op de
functietoets ST/SP te drukken – de berekening begint.
De meting vereist 15 seconden. Het scherm telt af tot nul.
Vervolgens wordt afwisselend uw BMI en uw lichaamsvetpercentage ge-
toond.
Belangrijk: onmiddellijk na het indrukken van de ST/SP-knop dient u de
handsensoren vast te houden. Houdt u deze vast tot het scherm de BMI-
waarde en het lichaamsvetpercentage toont.
1
2
3
AGEAGE
4
5
WEIGHT
HEIGHT
WEIGHT
HEIGHT