Manual

WAARSCHUWING: Gebruik hydraulische cilinders enkel
in een aangesloten systeem. Nooit een cilinder gebruiken
met koppelingen die niet aangesloten zijn. Als de cilinder
uiterst overladen is, kunnen onderdelen op een catastrofistische
manier falen wat ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
WAARSCHUWING: Zorg dat de apparatuur stabiel is
opgezet alvorens lasten te heffen. De cilinder dient op
een vlakke ondergrond geplaatst te worden die de last
kan dragen. Gebruik waar mogelijk een ondersteuning
voor de cilinder voor extra stabiliteit. De cilinder mag niet gelast of
op een andere manier aangepast worden voor het bevestigen van
een voetstuk of andere ondersteuning.
Vermijd situaties, waarbij de last niet aangrijpt in het hart
van de cilinderplunjer. Niet-centrisch aangrijpende lasten
veroorzaken aanzienlijke spanningen in de cilinder en de
plunjer. Bovendien kan de last wegglijden of vallen, wat tot
gevaarlijke situaties leidt.
Verdeel de last gelijkmatig over het gehele
zadelopperviak. Gebruik altijd een zadel om de plunjer te
beschermen, wanneer geen hulpstukken met
schroefdraad worden gebruikt.
BELANGRIJK: Hydraulische machines mogen enkel door
een bevoegd hydraulisch technicus van onderhoud
worden voorzien. Voor reparaties dient u contact op te
nemen met een nabijgelegen bevoegd ENERPAC servicecentrum.
Om uw garantie te beschermen, enkel ENERPAC olie gebruiken.
WAARSCHUWING: Versleten of beschadigde
onderdelen onmiddellijk met authentieke ENERPAC
onderdelen vervangen. Standaardonderdelen breken, wat
tot persoonlijk letsel en schade aan eigendom kan leiden.
ENERPAC onderdelen zijn zodanig ontworpen dat ze precies
passen en hoge ladingen kunnen weerstaan.
3.0 ALGEMENE INFORMATIE
Het klepontwerp van Enerpac verenigt de volgende functies in een
enkel apparaat:
700 bar [10,000 psi] werkdruk
houdt de lading stationair
de Enerpac-kleppen zijn speciaal ontworpen voor gebruik op
Enerpac-pompen
door gebruiker afstelbare uitlaatklep
meetpoorten.
3.1 Capaciteit
De capaciteit is 14,8 l/min. [3,9 gallons per minuut] (900 cu. in/min).
VOORZICHTIG: Het gebruik van pijpafdichtmiddelen op
mannetjes-pijpschroefdraad moet spaarzaam zijn, en
moet nooit op de uiteinden van de fittingen worden
aangebracht waar het afdichtmiddel los en in het systeem
kan raken.
4.0 INSTALLATIE
1. Installeer de klep op de Enerpac-pomp met de bijgesloten
pakkingring en bevestigingsmiddelen. Neem de benodigde
maatregelen om te verzekeren dat de o-ring en back-up van
de drukslang van de pomp niet beschadigd raken.
VOORZICHTIG: Als u niet opgeleid of vertrouwd bent met
het installeren van een klep, moet u een erkend Enerpac
Servicecentrum deze stap laten uitvoeren.
2. Indien vereist installeert u de drukmeter op de juiste poort.
Afhankelijk van de systeemvereisten kan de druk worden
gecontroleerd op de "GP"-poorten, de "GB"-poort of de "GA"-
poort of een combinatie daarvan.
VOORZICHTIG: Gebruik van pijpafdichtmiddelen op
mannetjes-pijpschroefdraad moet spaarzaam zijn, en moet
nooit op de uiteinden van de fittingen worden aangebracht
waar het afdichtmiddel los en in het systeem kan raken.
5.0 WERKING
1. Sluit de slangen en cilinders aan, en let erop dat de juiste
poorten aangesloten worden.
2. De snelle loskoppelingen moeten volledig aangesloten en de
sluitkragen volledig aangekoppeld zijn om voor vrije
doorstroming van olie tussen de klep en het daarmee
verbonden onderdeel te zorgen.
3. Voordat de pomp wordt gestart moet de klephendel op de
juiste stand worden gezet. Tandem-gecentreerde kleppen
moeten op de “neutrale” stand staan. Gesloten-gecentreerde
kleppen moeten op een stand staan die veilig opstarten
verzekert bij het
inschakelen van de
pomp.
VM33, VM33L, VM43,
VM43L (zie figuur 1)
1. Vooruit
2. Achteruit
3. Neutraal
4. Kleppen die met een positieve vergrendelfunctie zijn
uitgerust laten geen beweging van de lading toe wanneer de
hendel tussen standen (VC3L, VC15L, VM3L, VM33L, VC4L,
VC20L, VM4L, VM43L) wordt verplaatst. Kleppen die niet met
deze functie zijn uitgerust laten tijdens het verplaatsen van
de hendel de lading omlaag of laten hem zakken. Hoeveel
verlies van laadbeweging optreedt hangt af van de snelheid
van de snelheid van hendelverplaatsing tussen de palstanden.
5. De VM33- en VM43-kleppen zijn uitgerust met een
geintegreerde systeemkeerklep. Om de lading "stationair" te
houden moet de klephendel in positie worden gehouden en
de pomp worden uitgeschakeld. Draai de hendel om de druk
te verlagen.
N.B.: Enerpac-kleppen zijn tandem- of gesloten-gecentreerd.
Op de NEUTRALE stand laten tandem-gecentreerde kleppen
olie van de pomp naar de tank stromen. Gesloten-
gecentreerde kleppen blokkeren de doorstroming van de olie
van de pomp op de NEUTRALE stand. Voor bevredigende
werking is het belangrijk dat het type klep wordt geselecteerd
dat het beste aan uw behoeften tegemoetkomt.
5.1 Uitlaatklepafstelling (modellen VM33/33L/43/43L)
De Z-klasse pompen zijn uitgerust met één, door de gebruiker
afstelbare uitlaatklep (zie figuur 2). De klep kan als volgt worden
afgesteld:
®
27
3 - In Use
1
3
2
A
B
Figuur 1