Operation Manual

5
II-1 Olie waarschuwingssysteem
Als het oliepeil tot onder het laagste niveau daalt, stopt de motor automatisch. U dient de
olie bij te vullen en de motor opnieuw te starten.
II-2 Motorschakelaar
De motorschakelaar regelt het ontstekingssysteem
“ ON” (AAN) – het ontstekingssysteem is ingeschakeld, de
motor kan worden gestart.
“ STOP” (UIT) – het ontstekingssysteem is uitgeschakeld, de
motor zal niet draaien.
II-3 Economy-schakelaar
Als de Economy-knop op “ ON” (AAN) staat, wordt de motorsnelheid aangepast op de
aangesloten belasting. Het resultaat is een betere verbranding en minder lawaai.
II-4 De Gelijkstroom-bescherming
De DC gelijkstroombeschermer (het rode knopje naast het gelijkstroom-stopcontact)
schakelt de motor automatisch uit wanneer de belasting de maximale waarden overschrijdt.
Pas op! Verminder de aangesloten belasting tot binnen de aangegeven maximale waarden
als de bescherming de motor uitschakelt.
II-5 - Ventilatieknop tankdop
De tankdop is voorzien van een ventilatieknop.
Vóór het starten van de motor moet de ventilatieknop
vanuit de gesloten stand éénmaal rond worden gedraaid,
tegen de klok in. Dat voorkomt dat de brandstof vacuum
zuigt in de tank en niet goed doorloopt. Zodra de motor
is uitgeschakeld draait u de ventilatieknop met de klok
mee weer dicht. Tijdens transport en opslag dient de
ventilatieknop altijd dichtgedraaid te zijn.
II-6 Brandstofkraantje
Als u het brandstofkraantje open zet (ON) wordt de
brandstoftoevoer naar de carburateur geopend. Door het
kraantje dicht te draaien (OFF) sluit u de toevoer af.