Operation Manual

8
B Waarschuwingslampje overbelasting
Het waarschuwingslampje overbelasting gaat branden wanneer er een overbelasting van
aangesloten apparatuur wordt geconstateerd, de inverter-regeling oververhit raakt of
wanneer het AC-voltage stijgt. De circuit-breker treedt in werking en stopt het proces van
stroomvoorziening, om het aggregaat en de aangesloten apparatuur te beschermen. Het
groene AC wisselstroom controlelampje dooft en het rode waarschuwingslampje
overbelasting gaat branden. Na enkele seconden stopt de motor.
Als het waarschuwingslampje overbelasting gaat branden (en de motor evt. al is gestopt)
dient u als volgt te handelen:
a) Schakel alle aangesloten apparatuur uit
b) Schakel de motor uit als dat nog niet automatisch is gebeurd
c) Breng het totale wattage van aangesloten apparatuur terug tot binnen de maximale
waarden
d) Controleer of er wellicht ventilatieopeningen geblokkeerd zijn; verwijder eventuele
blokkades.
e) Nadat u alles gecontroleerd hebt kunt u de motor weer starten
Waarschuwing:
De AC gelijkstroom-afgifte wordt automatisch gereset wanneer de motor is gestopt en
opnieuw gestart.
Het waarschuwingslampje overbelasting kan een paar seconden gaan branden als er
elektrische voorziening in gebruik wordt genomen die een hoge piekstroom vragen bij
het starten, zoals een compressor of een dompelpomp. Dit is geen storing.
C DC Gelijkstroom toepassing
Let op: Uitsluitend voor het opladen van 12V-accu’s.
Instructies voor het opladen van een accu:
i) Zet de Economy-schakelaar op “ OFF” (uit)
j) Zet de DC gelijkstroombeveiliging (rode knopje)
op “OFF”.
k) Maak de accu klaar voor het opladen:
Ontkoppel de leidingen van de accu
Verwijder de dop van de vloeistof-vulopening
geheel
Vul gedestilleerd water bij tot het maximale niveau
(als dat nodig is)
Meet het soortelijk gewicht van de accuvloeistof
d.m.v. een zuurweger en bereken de laadtijd
overeenkomstig de tabel rechts.
Het soortelijk gewicht voor de volledig opgeladen
accu dient 1.26 tot 1.28 te zijn. Het wordt
aanbevolen dat elk uur te controleren.
l) Sluit d.m.v. de accukabels de polen van de accu
aan op de overeenkomstige polen van het DC
gelijkstroom stopcontact van het aggregaat: + op
+, - op -!.
m) Controleer of alle kabels correct zijn aangesloten en zet dan de DC gelijkstroom-
beveiliging op “ON”.
IV-3 Het stoppen van de motor
w) Schakel alle aangesloten apparatuur uit en verbreek de aansluitingen op het aggregaat
x) Zet de motorschakelaar in “ STOP”-stand
y) Sluit het brandstofkraantje “ OFF”.
z) Draai de ventilatieknop op de tankdop dicht (met de klok mee).