Operation Manual

21
MegaDens 3 Pro 322 / MegaDens 4 Pro 326 / MegaDens 5 Pro 331 / MegaDens A Pro 331
1. Luchttoevoeraansluiting (aansluiting ø80mm).
a. Monteer de luchttoevoerleiding. Maak gebruik van
stevig gasdicht materiaal, dat tevens bestand is
tegen omgevingstemperaturen die op kunnen
treden. Dit geldt vooral bij concentrische systemen
of bij een luchttoevoerpijp die zich dicht in de buurt
van een rookgaspijp bevindt.
b. Als de luchttoevoerpijp door warme, vochtige
ruimtes loopt, kan er aan de buitenkant van deze
pijp condensvorming optreden. Om dit te voor-
komen dient in dit geval deze pijp dampdicht
geïsoleerd te worden.
2. Rookgasafvoeraansluiting (aansluiting ø80mm).
a. Monteer de rookgasafvoerleiding. Op de MegaDens
mag uitsluitend Gastec QA of KOMO gekeurd afvoer-
materiaal, geveldoorvoer en/of dakdoorvoeren
worden aangesloten, welke gekeurd zijn volgens
keuringseis 83 en geschikt voor condenserende
rookgassen. Bij toepassing van een kunststof
afvoersysteem: temperatuur klassificatie T120.
b. Let op de stromingsrichting van de rookgassen
en ook op de verbinding van de pijpen.
10.9 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer
Figuur 10.10
Luchttoevoerpijp rechts
Parallelle aansluiting (ø80 mm)
Gescheiden luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem.
Horizontale verbrandingsgasafvoerpijp
minimaal 50 mm/m op afschot leggen!
Het condenswater en eventueel
regenwater loopt nu naar het toestel terug.
3. Bevestig de afdichtplaat (3) in het niet gebruikte luchttoe-
voergat, links of rechts. Deze is standaard al gemonteerd.
Voor de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen geldt:
a. Inkorten van dit materiaal dient haaks te gebeuren en
verwijder de ontstane bramen.
b. Het materiaal met een draaiende beweging in elkaar
steken en eventueel een beetje zeep gebruiken voor
de smering (vetten kunnen de lippenring aantasten).
c. Beugel de pijpelementen spanningsvrij aan vaste
punten in het gebouw met een tussenstand van
maximaal 2 meter.
d. Het gewicht van de pijpelementen mag niet recht-
streeks op de ketel rusten, daarnaast mag dit gewicht
niet rechtstreeks aan de dakdoorvoer komen te
hangen.
e. Ten aanzien van de dakdoorvoer geldt dat deze
vastgezet dient te worden met de bij de doorvoer
bijgeleverde bevestigingsbeugel.
Luchttoevoer vanuit opstellingsruimte (B23/B33)
Bij deze opstelling, waar het toestel als “open toestel”
wordt aangesloten, dient voldaan te worden aan de
eisen die gesteld zijn in de NPR3378-42.
Zorg ervoor dat de luchttoevoeropeningen ten allen tijde
open blijven om voldoende luchttoevoer te garanderen.
Plaats op de luchttoevoer een 90
o
-bocht (B23) om evt.
invallend vuil of afdekking van de opening te voorkomen.
1. Verwijder de aanwezige luchttoevoer- en de
rookgasafvoer-aansluiting.
2. Monteer de concentrische aansluiting.
3. Dicht de beide luchttoevoeropeningen met afdicht-
platen (3) af!
Figuur 10.12
Concentrische aansluiting
Figuur 10.11
Luchttoevoerpijp links
Gebruik van bestaande HR-rookgasafvoer
Sluit het toestel alleen op een bestaand HR-rookgasafvoer-
systeem aan als dit nog een gegarandeerde levensduur van
ten minste 15 jaar heeft.
Let op!
IP-klasse IPX4D vervalt bij een “open toestel”.
Het verdient echter sterk de voorkeur de luchttoevoer niet
op deze manier aan te sluiten, maar het toestel als
gesloten toestel te monteren.