Operation Manual

109
VEILIGHEID
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
Ga voor het starten als volgt te werk:
verbind de pluspolen (+ teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een start-
kabel;
sluit een tweede startkabel aan op de
minpool van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting
E
op de motor of
de versnellingsbak van de auto die ge-
start moet worden;
start de motor;
neem als de motor draait, de kabels in
de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met
elkaar in verbinding staan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden.
Op die wijze kan er onverbrande brand-
stof in de katalysator terechtkomen, waar-
door deze onherstelbaar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrachtiging (indien aan-
wezig) niet werken zolang de motor niet
is aangeslagen, waardoor meer kracht
nodig is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur.
107-134 500 Ins NL 1ed:107-134 FIAT 500 NL 7-12-09 9:51 Pagina 109