Operation Manual

120
VEILIGHEID
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn geoxi-
deerd;
vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is;
als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand
is, voordat u de lamp vervangt: zie voor
de plaats van de zekeringen de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofd-
stuk.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorza-
ken.
LET OP
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
LET OP
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol
met uw vingers aanraakt, zal
de lichtopbrengst van de lamp terug-
lopen en kan ook de levensduur be-
perkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
107-134 500 Ins NL 1ed:107-134 FIAT 500 NL 7-12-09 9:51 Pagina 120