Operation Manual

4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Als het lampje
Y
tijdens het
rijden gaat branden
Als het lampje
Y
gaat branden, be-
tekent dit dat het systeem zichzelf con-
troleert (bijv. bij een vermindering van
de spanning).
Als de storing blijft optreden, wendt u
dan tot het Fiat Servicenetwerk.
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onder-
delen van uw auto zijn plaatjes met een
bepaalde kleur aangebracht, met daarop
symbolen die uw aandacht vragen en die
voorzorgsmaatregelen aangeven die u in
acht moet nemen als u met het be-
treffende onderdeel te maken krijgt.
Op de binnenbekleding van de motorkap
bevindt zich een plaatje met een korte
samenvatting van de symbolen.
FIAT CODE
Voor een nog betere bescherming tegen
diefstal is de auto uitgerust met een elek-
tronische startblokkering. Het systeem
schakelt automatisch in als de contactsleu-
tel wordt uitgenomen.
Als u bij het starten van de motor de sleu-
tel in stand MAR draait, dan stuurt het
CODE-systeem een code naar de regel-
eenheid van de motor die, als de code
wordt herkend, de blokkering van de func-
ties opheft.
Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje
Y
branden.
Draai in dat geval de sleutel in stand
STOP en vervolgens in stand MAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan opnieuw met de andere geleverde
sleutels. Als de motor nog niet aanslaat,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen
code, die in de regeleenheid van het sys-
teem moet worden opgeslagen. Voor het
opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot het Fiat Service-
netwerk wenden.
Bij krachtige stoten kunnen
de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd
worden.
001-024 500 Ins NL 1ed:001-022 FIAT 500 NL 7-12-09 9:23 Pagina 4