Operation Manual

64
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
OMSTANDIGHEDEN
WAARONDER DE MOTOR NIET
WORDT UITGESCHAKELD
Als het systeem is ingeschakeld, wordt on-
der bepaalde omstandigheden, vanwege
het comfort, de uitlaatgasemissie en de
veiligheid, het systeem niet uitgeschakeld;
tot deze omstandigheden behoren:
nog koude motor;
zeer koude buitentemperatuur,
speciaal symbool voorzien;
onvoldoende geladen accu;
ingeschakelde achterruitverwarming;
op de hoogste snelheid werkende
ruitenwissers;
regeneratie van het roetfilter
(alleen bij dieselmotoren);
niet gesloten bestuurdersportier;
bestuurdersgordel niet omgelegd;
ingeschakelde achteruit
(bijvoorbeeld bij achteruit inparkeren);
automatische klimaatregeling, als
nog niet de gewenste comfortabele
temperatuur is bereikt ofwel activering
MAX - DEF;
tijdens het eerste gebruik als het
systeem moet worden geïnitialiseerd.
In bovenstaande gevallen verschijnt een
bericht op het display en knippert (waar
voorzien) het lampje fig. 64 op het in-
strumentenpaneel.
OMSTANDIGHEDEN WAARIN
OPNIEUW WORDT GESTART
De motor kan zonder tussenkomst van de
bestuurder opnieuw worden gestart, van-
wege het comfort, de uitstoot van schade-
lijke stoffen of veiligheidsredenen onder de
volgende omstandigheden:
onvoldoende geladen accu;
op de hoogste snelheid werkende
ruitenwissers;
verminderde druk in het remsysteem,
bijvoorbeeld omdat het rempedaal
enkele malen is ingetrapt;
een rijdende auto, bijvoorbeeld omdat
de auto op een helling stond;
als de motor door het Start&Stop-
systeem langer dan ongeveer drie
minuten geleden is uitgeschakeld;
automatische klimaatregeling, voor
het verkrijgen van de gewenste
comfortabele temperatuur ofwel
activering MAX – DEF.
Als een versnelling is ingeschakeld, kan de
motor alleen automatisch opnieuw wor-
den gestart als het koppelingspedaal ge-
heel is ingetrapt. Het systeem verzoekt
hierom m.b.v. een bericht op het instru-
mentenpaneel en, waar voorzien, door het
knipperen van het lampje fig. 64 op het
instrumentenpaneel.
Opmerking: Als het koppelingspedaal
niet is ingetrapt en er zijn ongeveer drie
minuten verstreken sinds het uitschakelen
van de motor, kan de motor alleen met
de sleutel opnieuw worden gestart.
Opmerking: Als de motor ongewenst
wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door het
bruusk laten opkomen van het koppelings-
pedaal als een versnelling is ingeschakeld,
en het Start&Stop-systeem is actief, dan
kan de motor opnieuw worden gestart
door het koppelingspedaal geheel in te
trappen en de versnellingsbak in de stand
vrij te laten staan.
048-070 500 Ins NL 1ed:048-070 FIAT 500 NL 7-12-09 9:34 Pagina 64