Operation Manual

70
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzine-
motoren zijn:
driewegkatalysator (katalysator);
lambdasondes;
benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens test-
werkzaamheden, met een of meer losge-
koppelde bougies draaien.
De emissiereductiesystemen voor diesel-
motoren zijn:
oxidatiekatalysator;
uitlaatgasrecirculatie-systeem (E.G.R.);
roetfilter (DPF).
TANKDOP fig. 71
De tankdop B is voorzien van een koord
C dat aan klepje A vastzit, om verlies van
de dop te voorkomen.
Draai de dop B los met de contactsleu-
tel. Door de hermetische afsluiting van de
tank kan de druk in de tank iets verhoogd
zijn. Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend ge-
luid hoort. Plaats tijdens het tanken de dop
in de uitsparing op het tankklepje, zoals
afgebeeld in de figuur.
fig. 71
F0S0104m
Kom niet dicht bij de vulope-
ning met open vuur of een
brandende sigaret: brandge-
vaar. Houd uw hoofd ook niet
dicht bij de vulopening om te voorko-
men dat u schadelijke dampen in-
ademt.
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt de ka-
talysator hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare mate-
rialen (gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
LET OP
DPF-ROETFILTER
(DIESEL PARTICULATE FILTER)
(voor uitvoeringen 1.3 Multijet)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Fil-
ter) is een mechanisch filter in het uitlaat-
systeem dat de partikels in het uitlaatgas
van dieselmotoren opvangt. Het roetfilter
vangt bijna de totale hoeveelheid roet-
deeltjes op, waardoor voldaan wordt aan
de huidige/ toekomstige wettelijke nor-
men. Tijdens het normale gebruik van de
auto registreert de inspuitregeleenheid
een aantal gegevens met betrekking tot
het gebruik (gebruiksduur, type traject,
bereikte temperatuur enz.) en berekent
de hoeveelheid verzameld roet in het fil-
ter. Omdat het filter de roetdeeltjes ver-
zamelt, moet het periodiek worden ge-
regenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regene-
ratieprocedure wordt geregeld door de
regeleenheid van de motor op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes
en de bedrijfsomstandigheden van de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgende
worden waargenomen: een beperkte toe-
rentalverhoging, inschakeling van de elek-
troventilateur, een beperkte toename van
de rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat. Dit zijn geen sto-
ringen en deze situatie heeft geen invloed
op het milieu of het gedrag van de auto.
Als de bijbehorende melding op het dis-
play verschijnt, zie dan de paragraaf
“Lampjes en berichten”.
048-070 500 Ins NL 1ed:048-070 FIAT 500 NL 7-12-09 9:34 Pagina 70