Operation Manual

BELANGRIJK
1) Druk knop B fig. 3 alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel niet
onbeheerd achter, om te voorkomen dat
mensen, met name kinderen, per ongeluk
op de knop drukken.
2) Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat de
auto wordt verlaten, of er niemand meer
aan boord is.
BELANGRIJK
1) De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1) Lege batterijen moeten overeenkomstig
de wet in speciale bakken gedeponeerd
worden. Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij het Fiat Servicenetwerk dat voor hun
verwerking zal zorgen.
CONTACTSLOT
3) 4) 5) 6)
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
STUURSLOT
Inschakeling: draai de sleutel naar de
stand STOP, verwijder de sleutel en
verdraai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Uitschakeling: draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK
3) Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), laat het
dan zo snel mogelijk door het Fiat
Servicenetwerk controleren voordat u weer
gaat rijden.
4) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten,
om onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen door eventuele
inzittenden te voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel de eerste
versnelling in als de auto op een helling
omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
5) Het is ten strengste verboden om
aftermarket-werkzaamheden uit te voeren
waarbij wijzigingen aan de stuurinrichting of
de stuurkolom betrokken zijn (bijv.:
installatie van een alarmsysteem). Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid
in gevaar brengen waardoor het voertuig
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
5
F0Y0044C
10
WEGWIJS IN UW AUTO