Operation Manual

waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en een
waarschuwingsbericht op het display,
samen met een geluidssignaal.
Als slechts een band leeg is, kan het
systeem aangeven om welke band het
gaat: het wordt in elk geval aanbevolen
om de spanning van alle vier de banden
te controleren.
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd.
Resetprocedure
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: onder optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de resetprocedure wordt
uitgevoerd.
wanneer ook slechts een wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden gedraaid
of omgewisseld;
wanneer het noodreservewiel wordt
gemonteerd.
Pomp, voordat de resetprocedure
wordt uitgevoerd, de banden tot de
juiste bandenspanning op, vermeld in
de bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd in alle bovenstaande
gevallen, kan het waarschuwingslampje
verkeerde aanduidingen over een
of meer banden geven.
Om de resetprocedure uit te voeren, bij
stilstaand voertuig en de contactsleutel
op MAR, het Setup-menu als volgt
gebruiken:
druk kort op de knop
:ophet
display verschijnt "Reset";
druk op de knop
of de knop
om te selecteren ("Ja" of "Nee");
druk kort op de knop
:ophet
display verschijnt "Bevestigen";
druk op de knop
of om te
selecteren ("Ja" om te resetten of "Nee"
om het scherm te verlaten);
houd de knop
opnieuw ingedrukt
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu,
afhankelijk van waar men zich bevindt
binnen het menu.
Na afronding van de resetprocedure
verschijnt op het display een bericht dat
aangeeft dat de inleerprocedure is
gestart.
Werkingscondities
Het systeem is actief bij snelheden
boven 15 km/h. In enkele situaties zoals
sportief rijden, bijzondere toestand van
het wegdek (bijv. ijs, sneeuw,
onverharde wegen) kan de signalering
vertraagd zijn of kan het gelijktijdige
spanningsverlies van meer dan een
band slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
voertuig asymmetrisch beladen aan één
kant, trekken van een aanhanger,
beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van de "Fix&Go Automatic" kit,
gebruik van sneeuwkettingen,
verschillende banden op de assen
gemonteerd) kan het systeem onjuiste
indicaties geven of tijdelijk
uitgeschakeld worden.
73
De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
F0Y0777C