Operation Manual

118
Afgetapte motorolie en
gebruikte oliefilters bevat-
ten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu Het is raad-
zaam om het verversen van de
motorolie en het vervangen van
het oliefilter door de Fiat-dealer te
laten uitvoeren. De Fiat-dealer be-
schikt over de uitrusting voor het
op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen
verwerken van afgewerkte olie en
oliefilters.
KOELVLOEISTOF VAN HET
MOTORKOELSYSTEEM fig.11
Een te laag niveau bijvullen door
langzaam via de vulopening A van het
expansiereservoir een mengsel van
50% gedestilleerd water en 50%
Paraflu
11
van de FL Groep te gieten,
totdat het niveau dicht bij het MAX-
merkteken staat.
Een mengsel van Paraflu
11
en gedes-
tilleerd water in een mengverhouding
van 50% beveiligt tot een temperatuur
van –35°C.
Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties
dan de olie waarmee de
motor is gevuld.
fig.11
P3P00285
Draai bij een warme
motor de dop van het ex-
pansiereservoir nooit los:
gevaar voor verbranding.
Het niveau van de koelvloeistof moet
gecontroleerd worden bij een koude
motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansie-
reservoir staan.
BELANGRIJK Na het bijvullen of
het verversen van de olie de motor
enige seconden laten draaien, vervol-
gens de motor uitzetten en na enige
minuten het olieniveau controleren.
MOTOROLIEVERBRUIK
De motor van een nieuwe auto
moet nog worden ingereden. Dit be-
tekent dat het motorolieverbruik pas
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km stabi-
liseert.
BELANGRIJK Het motoroliever-
bruik hangt af van de rijstijl en de ge-
bruiksomstandigheden van de auto.
Iedere 3.000 km of voor een lange
reis controleren en eventueel bijvul-
len: motoroliepeil
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang de
dop zonodig alleen door
een exemplaar van hetzelfde
type, anders kan de werking van
het systeem in gevaar worden ge-
bracht.