Operation Manual

119
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 12
Ruitensproeiervloeistof bijvullen: trek
de dop A van het reservoir en giet
langzaam een mengsel van water en
DPI, in het reservoir, in de volgende
mengverhouding:
– 30% DPI en 70% water in de
zomer.
– 50% DPI en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder –20°C DPI
onverdund gebruiken.
Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ont-
vlambaar. Als de vloeistoffen in
contact komen met de warme
delen van de motor kunnen ze
ontbranden.
OLIE VAN DE STUUR-
BEKRACHTIGING fig. 13
De olie van de stuurbekrachtiging
moet bij een koude motor iets onder
het merkteken op het oliereservoir
staan.
Bij zeer warme olie kan het niveau
boven het merkteken staan.
Zonodig kan het niveau worden bij-
gevuld met olie, die dezelfde specifica-
ties moet hebben als de reeds in het
systeem aanwezige olie.
Het olieverbruik van de
stuurbekrachtiging is zeer
laag; als na het bijvullen
de olie binnen korte tijd weer
moet worden bijgevuld, moet het
systeem door een Fiat-dealer op
eventuele lekkage worden ge-
controleerd.
fig. 12
P3P00520
fig. 13
P3P00286
Voorkom dat de olie
voor de stuurbekrachti-
ging in contact komt met
de warme delen van de motor:
de olie is licht ontvlambaar.
Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor
een optimaal zicht.