Operation Manual

11
Als de motor nog niet aanslaat,
dient u contact op te nemen met
de Fiat-dealer.
Tijdens het rijden met de contact-
sleutel in stand MAR:
1) Als het controlelampje ¢ gaat
branden, betekent dit dat het systeem
zichzelf controleert (bijv. bij een ver-
mindering van de spanning).Als u het
systeem wilt controleren moet u de
auto stilzetten, de motor afzetten en
de contactsleutel in stand STOP en
vervolgens opnieuw in stand MAR
draaien: het controlelampje ¢ gaat
branden en moet na ongeveer 1 se-
conde doven.Als het controlelampje
blijft branden, dan moet de gehele pro-
cedure herhaald worden, waarbij de
contactsleutel ten minste 30 seconden
in stand STOP moet blijven.Als het
controlelampje blijft branden, dient u
contact op te nemen met de Fiat-
dealer
2) Als het lampje ¢ knippert, be-
tekent dit dat de auto niet wordt be-
veiligd door de startblokkering. Neem
onmiddellijk contact op met een Fiat-
dealer om alle sleutels in het geheu-
gen te laten opslaan.
BELANGRIJK Bij krachtige stoten
kunnen de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft
een eigen code die verschillend is van
alle andere codes. Deze code moet
worden opgeslagen in de regeleenheid
van het systeem.
START-/
CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden
gedraaid fig. 4
STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar, stuurslot geblokkeerd.
MAR: contact aan. Alle elektrische
installaties werken.
AVV: starten van de motor.
PARK: motor uit, parkeerverlichting
aan, sleutel uitneembaar, stuurslot ge-
blokkeerd.Druk om de sleutel in stand
PARK te kunnen draaien, op knop A.
fig. 3
P3P00441
fig. 4
P3P00373