Operation Manual

156
INSPUITING/
ONTSTEKING
Benzine-uitvoering
Geïntegreerde elektronische “full
group” inspuiting (gelijktijdige inspui-
ting van de 4 inspuitventielen) en ont-
steking: één regeleenheid regelt zowel
inspuitduur van de inspuiting (ben-
zinedosering) als de ontstekingsver-
vroeging.
– Type: Multipoint.
– Luchtfilter: droog met verwissel-
baar papieren element en thermo-
statisch geregelde luchttoevoer.
– In brandstoftank ondergedompelde
elektrische brandstofpomp.
– Inspuitdruk: 3 bar.
– Meetmethode voor de hoeveelheid
inlaatlucht:“Speed-density” (*)
– Mengselcorrectie: “closed loop”
(informatie over het verloop van de
verbranding via een lambdasonde).
– Stationair toerental: 850 ± 50 min
-
1
– Ontstekingsvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2.
• Stationair toerental: 750±25 min
-1
– Droog luchtfilter.
Verwisselbaar brandstoffilter in mo-
torruimte.
Dieseluitvoeringen (turbo)
– Indirecte dieselinspuiting (directe
inspuiting bij de 2.8 JTD).
– Roterende inspuitpomp met
Min/Max-regulateur en automatische
inspuitmomentversneller.
Afstelling inspuitmoment op begin
opbrengst:
• Inspuitvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2
• Openingsdruk inspuitstukken: 150
bar
• Stationair toerental: 750±25 min
-1
– Droog luchtfilter.
– Brandstoffilter met verwisselbaar
element.
– Door uitlaatgas aangedreven
turbocompressor met overdrukklep
(waste-gate).
– Basis-ontstekingsvervroeging bij
stationair toerental: 13° ± 3°
– Bougies: Champion RC9YCC
Eyquem RFC52LS
– Elektrode-afstand (mm): 0,8
(*) Analytische methode, d.m.v. de
elektronische verwerking van gege-
vens die door de toerentalsensor van
de motor (speed) en de temperatuur-
sensor en de absolute-druksensor in
het inlaatspruitstuk (density) worden
gemeten.
BRANDSTOFSYSTEEM
Dieseluitvoeringen
(atmosferische aanzuiging)
– Indirecte dieselinspuiting.
– Roterende inspuitpomp met
Min/Max-regulateur en automatische
inspuitmomentversneller.
Afstelling inspuitmoment op begin
opbrengst:
• Inspuitvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2
• Openingsdruk inspuitstukken: 125
bar