Operation Manual

36
Voor het inschakelen van de extra air-
conditioning moet draaiknop F-fig. 41,
op het kanaal onder het dak, bediend
worden. Deze werkt alleen als de hoofd-
airconditioning is ingeschakeld.
AIRCONDITIONING
(KOELING)
Standen voor een snelle koeling:
1) Draaiknop voor de luchttempe-
ratuur: in het blauwe vlak.
2) Airconditioning: druk op de
schakelaar
3) - Schuif om het recirculatiesys-
teem in te schakelen in stand Ò.
4) Draaiknop voor de luchtverdeling:
in stand O.
5) Draaiknop voor de aanjager:
schakel de gewenste snelheid in.
Voor een gematigde koeling: zet de
schuif in stand Ú,verhoog de tem-
peratuur en verlaag de snelheid van de
aanjager.
Schakel de airconditioning niet in tij-
dens het verwarmen en ventileren,
maar gebruik daarvoor de basis-func-
ties van het verwarmings- en ventila-
tiesysteem (zie voorgaande hoofd-
stuk).
BELANGRIJK De airconditioning
kan goed gebruikt worden om de
ruiten sneller te ontwasemen, omdat
de lucht droger wordt. Zet hiervoor
de bedieningsknoppen op ontwase-
men en schakel de airconditioning in
door de schakelaar in te drukken.
Het systeem gebruikt
het milieuvriendelijke
koelmiddel R134a. Bij
lekkage is dit middel niet schade-
lijk voor het milieu. Gebruik in
geen geval het middel R12, omdat
dit middel de componenten van
het systeem beschadigt.
fig. 41
P3P00574