Operation Manual

37
EXTRA VERWAR-
MING (indien
aanwezig)
De extra verwarming werkt volledig
onafhankelijk van de werking van de
motor en zorgt ervoor dat:
– het interieur van de auto wordt op-
gewarmd als de motor uit staat;
– de ruiten worden ontdooid;
– de koelvloeistof van de motor en
dus de motor zelf voor het starten
wordt opgewarmd.
Het systeem bestaat uit:
– een kachel voor het verwarmen
van het water, met een geluidgedemp-
te uitlaat;
– een doseerpomp verbonden met
de brandstofleidingen van de auto
voor brandstoftoevoer naar de kachel;
– een warmtewisselaar verbonden
met de slangen van het koelsysteem
van de motor;
– een regeleenheid verbonden met
het verwarmings-/ventilatiesysteem
van het interieur, die de automatische
werking ervan mogelijk maakt;
– een elektronische regeleenheid
voor controle en regeling van de in de
verwarming geïntegreerde brander;
– een digitale timer voor het hand-
matig inschakelen van de verwarming
of om het inschakeltijdstip te pro-
grammeren.
De extra verwarming werkt (tijdens
het koude seizoen) volledig automa-
tisch, verwarmt het interieur, houdt
het op temperatuur en laat geduren-
de een vastgestelde tijd de koelvloei-
stof van de motor circuleren. Bij het
starten van de motor bent u zo ver-
zekerd van een optimale temperatuur
van de motor en van het interieur.
De extra verwarming kan automa-
tisch worden geprogrammeerd met
behulp van de digitale timer of hand-
matig door op de toets “directe
verwarming” van de timer te drukken.
Nadat de verwarming hetzij hand-
matig hetzij automatisch is geactiveerd,
schakelt de elektronische regeleenheid
de circulatiepomp in en wordt de
brander ontstoken op een vastgestel-
de en gecontroleerde manier.
De opbrengst van de circulatiepomp
wordt ook gecontroleerd door de
elektronische regeleenheid, zodat de
opwarmperiode tot een minimum be-
perkt blijft.Als de vloeistof een tem-
peratuur bereikt van 30°C, schakelt de
regeleenheid de aanjager in van het
verwarmingssysteem in het interieur.
Als de temperatuur 72°C bereikt,
vermindert de elektronische regel-
eenheid het vermogen van de kachel.
Als de temperatuur 76,5 °C bereikt,
wordt de werking onderbroken maar
blijft het systeem ingeschakeld. Daar-
naast geeft de timer aan dat het sys-
teem in werking is en blijven de cir-
culatiepomp en de aanjager van het
verwarmingssysteem in het interieur
ingeschakeld.Als de vloeistoftempera-
tuur onder 71°C daalt, schakelt de
regeleenheid automatisch de brander
weer in.