Operation Manual

42
fig. 49
P3P00216
HENDEL LINKSBOVEN fig. 48
Met de hendel linksboven schakelt u
de richtingaanwijzers (pijlen) in. De
richtingaanwijzers werken uitsluitend
als de contactsleutel in stand MAR
staat.
Plaats de hendel:
naar boven - rechter richting-
aanwijzer ingeschakeld;
naar beneden - linker richting-
aanwijzer ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje y knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit als de auto weer
rechtuit rijdt.
Als u kort richting aan wilt geven
(bijv. bij het wisselen van rijbaan), druk
de hendel dan iets naar boven of naar
beneden zonder dat de hendel ver-
grendelt. Zodra u de hendel loslaat,
gaat deze automatisch terug.
HENDEL RECHTS fig. 49
Ruitenwissers/-sproeiers
Deze werken uitsluitend als de con-
tactsleutel in stand MAR staat.
Standen:
A - ruitenwissers uitgeschakeld
B - wissen met interval
C - langzaam continu wissen
D - snel continu wissen
Als u de hendel vanuit één van de
standen naar het stuur trekt, schakelt
de ruitensproeier in.
fig. 48
P3P00217